Nieuw onderzoek suggereert voorzichtig dat stress ervoor zorgt dat mensen sterker geneigd zijn om complottheorieën te omarmen.
Britse onderzoekers trekken die conclusie nadat ze 420 volwassenen – 255 vrouwen en 195 mannen – een lijst met complottheorieën voorlegden. De proefpersonen moesten van elke theorie op een schaal van 1 (totale onzin) tot 9 (helemaal de waarheid) aangeven hoe ze over die theorieën dachten. De lijst bestond onder meer uit de theorie dat de maanlanding nooit had plaatsgevonden en dat de Amerikaanse overheid verantwoordelijk was voor de dood van Martin Luther King Jr. Tevens stelden de onderzoekers van elke proefpersoon vast in welke mate deze de afgelopen maanden met stress te maken had gehad.
Uit het onderzoek blijkt dat mensen die in sterkere mate geloofden in de complottheorieën meer stressvolle gebeurtenissen in de laatste zes maanden hadden meegemaakt en in de maand voor het onderzoek meer stress hadden ervaren dan proefpersonen die de complottheorieën niet zo aannemelijk vonden. Het suggereert dat er een verband is tussen stress en het geloof in complottheorieën.”Meer stressvolle levensgebeurtenissen en meer stress ervaren worden beiden in verband gebracht met een groter geloof in complottheorieën,” vertelt onderzoeker Viren Swami.
Maar hoe is dat te verklaren? “Wij denken dat er een aantal redenen voor kunnen zijn. Stressvolle gebeurtenissen zorgen ervoor dat je minder geneigd bent om analytisch te denken. Een individu dat een stressvolle gebeurtenis meemaakt, gaat misschien op een bepaalde manier denken en patronen zien die er niet zijn.” Zodra mensen op die manier gaan denken, wordt het omarmen van complottheorieën gemakkelijker. “Een alternatief is dat niet stress, maar het idee dat je gevoel van controle bedreigd wordt, tot deze manier van denken leidt. Na een stressvolle gebeurtenis is het best mogelijk dat sommige individuen verklaringen van complotdenkers omarmen om zo hun gevoel van controle en orde te herstellen.”