Wetenschappers hebben de genomen van 120 darwinvinken ontrafeld. Zij vonden één gen dat verantwoordelijk is voor de verschillen in snavels. Mogelijk zorgt dit gen er ook voor dat ieder mens een ander gezicht heeft.
Onderzoeker Charles Darwin bezocht in 1835 de Galapagoseilanden, waar hij de darwinvinken bestudeerde. Hij zag al snel een verwantschap tussen de vinken en het verschil in gedrag en snavelvorm. Later publiceerde hij over de vogels in het beroemde: On the origin of species. Hiermee werd Darwin de belangrijkste grondlegger van de evolutietheorie.
Er zijn vijftien verschillende darwinvinken die allemaal tot de onderfamilie Geospizinae behoren. Op ieder Galapagoseiland leven één of meerdere soorten darwinvinken. De snavel van iedere vink heeft zich aangepast aan het voedsel dat op een eiland verkrijgbaar is, zoals de pulp van een cactus, insecten of bloemen.
Nu blijkt dat de vorm van een snavel wordt bepaald door het ALX1-gen. Variaties van dit gen bepalen de vorm van de snavel. De Zweedse en Amerikaanse onderzoekers hebben twee variaties van het ALX1-gen ontdekt. Eén variant zorgt voor een spitse snavel. Dit is de voorouderlijke vorm. De tweede variant zorgt voor de stompe snavel. De stompe snavel is een genetische innovatie, die op het eiland plaatsvond. “Overigens is het niet zo dat ALX1 als enige gen de vorm van een snavel bepaalt”, vertelt professor Leif Andersson van de Uppsala universiteit aan de BBC. “Wel is ALX1 één van de belangrijkste genen en misschien wel de meest belangrijke factor die is veranderd op de Galapagoseilanden.”
Hybrides
Verder concluderen de wetenschappers dat de vijftien verschillende darwinvinken veel genen uitwisselen. Zelfs vandaag de dag vliegen verschillende vinken van eiland naar eiland om met een andere soort te paren. Hierdoor ontstaan hybride darwinvinken. Mogelijk is dit proces erg belangrijk voor de evolutie van darwinvinken, omdat verschillende varianten van het ALX1-gen zo worden gemixt.
Ons gezicht
Ook wij mensen hebben het ALX1-gen. Wetenschappers vermoeden dat kleine variaties in dit gen ervoor zorgt dat wij verschillende gezichten hebben. Het gen is in de vierde week na de bevruchting de drijvende kracht achter de vorming van ogen, neus en mond.