In de schedel van een mogelijke voorouder van de mens zitten waarschijnlijk gekrompen hersenen. Dit beweren wetenschappers. De Australopithecus sediba werd per ongeluk ontdekt door het negenjarige zoontje van een wetenschapper. Twee leden van deze soort werden twee weken geleden gepresenteerd.
De restanten van de man en de vrouw zijn gescand. Uit de eerste gegevens blijkt dat er een aantal objecten in de schedel van de man zitten, namelijk gefossiliseerde insecteneieren en kleine hersenen.
De schedel van de mannelijke Australopithecus sediba hebben de wetenschappers grotendeels laten zitten in de stenen afzetting waarin het fossiel werd gevonden. Onderzoekers gebruikten röntgenstraling om te kijken wat er in de schedel zit.
Ze vonden een gebied met een lage dichtheid in de hersenen. Mogelijk zijn dit gekrompen hersenen. “Een gat in de schedel heeft een rare vorm”, vertelt paleoantropoloog Paul Tafforeau van het European Synchrotron Radiation Facility. “Een verklaring is dat het individu is gestorven, daarna mummificeerde en dat het brein kromp door het verlies van water.”
De gekrompen hersenen hebben een grootte van 420 tot 450 kubieke centimeter en zijn mogelijk twintig keer kleiner dan de oorspronkelijke hersenen. In vergelijking: de hersenen van een mens zijn 1.200 tot 1.600 kubieke centimeter groot.
Tanden
Daarnaast scanden wetenschappers de tanden van het fossiel. Zij kunnen precies zien hoeveel dagen oud een aap is. Dit komt omdat het glazuur van een aap drie tot vier microns per dag groeit. Het is dus slechts een kwestie van lagen tellen. Door zijn echte leeftijd te koppelen aan zijn ontwikkeling – vergelijkbaar met een dertien jaar oude mens – leren wetenschappers hoe de Australopithecus sediba zich ontwikkelde.
Eieren
Ook werden er drie eieren gevonden. Twee eieren waren van een wesp. Het derde ei was van een vlieg.