Het gat besloeg dit jaar gemiddeld een oppervlak van 22,9 miljoen vierkante kilometer.
Dat melden onderzoekers van NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) en NASA. Daarmee was het gat in de ozonlaag – dat elk jaar in september boven Antarctica ontstaat – ietsje groter dan gemiddeld. In 2016 mat het gat nog 20,7 miljoen vierkante kilometer. In 2017 werd een oppervlak van 19,7 miljoen vierkante kilometer genoteerd.
Kou
Dat het gat in de ozonlaag in 2018 wat groter uitviel, is volgens onderzoekers grotendeels toe te schrijven aan lager dan gemiddelde temperaturen in de stratosfeer (zie kader).
De stratosfeer is een laag in de atmosfeer die we tussen 11 en 40 kilometer hoogte aantreffen. In deze atmosferische laag vinden we de ozonlaag die de planeet beschermt tegen ultraviolette straling die gevaarlijk is voor mens, dier en plant. Deze laag bevat – zoals de naam al doet vermoeden – veel ozon: een molecuul dat bestaat uit drie zuurstofatomen. Ozon is een behoorlijk kwetsbaar molecuul dat heel gemakkelijk de interactie aangaat met andere stoffen, zoals ozonvernietigende chlooratomen. Dergelijke atomen ontstaan wanneer chloorfluorkoolstofverbindingen (cfk’s) in de stratosfeer belanden. In de vorige eeuw zijn door toedoen van mensen behoorlijk wat van deze cfk’s vrijgekomen en in de stratosfeer belandt. Hierdoor werd de ozonlaag dunner. En boven Antarctica werd deze elk jaar zelfs zo dun dat er ook wel werd gesproken van een ozongat. In een poging de ozonlaag te redden, is in de jaren tachtig het ‘Montreal Protocol on Substances that Deplete the Ozone Layer’ (kortweg: het Montreal Protocol) in het leven geroepen. In dit Montreal Protocol beloofden landen de productie van stoffen die de ozonlaag aantasten, terug te dringen. Recent onderzoek suggereert dat het protocol zijn vruchten afwerpt: er zit inmiddels waarneembaar minder chloor in de atmosfeer, waardoor er tijdens de Antarctische winter ook minder ozon vernietigd wordt.
Als de temperaturen laag zijn, ontstaat in de atmosfeer boven Antarctica een lagedruksysteem dat tegen de klok in beweegt en de vorming van wolken in de stratosfeer bevordert. De deeltjes waaruit die wolken zijn opgebouwd activeren op hun beurt weer de ozonvernietigende stoffen zoals chloor. “De concentratie chloor in de Antarctische stratosfeer is sinds het jaar waarin deze piekte – 2000 – met ongeveer 11 procent afgenomen,” aldus onderzoeker Paul Newman. “De koudere temperaturen van dit jaar zouden in een veel groter ozongat hebben geresulteerd als de concentratie chloor nog net zo groot was geweest als in het jaar 2000.”
Langlevende cfk’s
Dat het gat wat groter uitvalt dan we afgaand op de vorige jaren wellicht verwacht hadden, wil dus zeker niet zeggen dat het Montreal Protocol niet werkt. Tegelijkertijd merken onderzoekers op dat het huidige gat in de ozonlaag nog altijd vrij groot is in vergelijking met wat we in de jaren tachtig – toen het gat in de ozonlaag ontdekt werd – zagen. De concentratie van door mensen gemaakte ozonvernietigers is ondanks het Montreal Protocol tot het jaar 2000 toe blijven nemen (dat komt onder meer doordat veel ozonvernietigers lang standhouden). En hoewel de concentratie ozonvernietigers sinds 2000 langzaam afneemt, is deze nog altijd groot genoeg om een significant verlies aan ozon te bewerkstelligen.
Uiteindelijk hopen onderzoekers er natuurlijk getuige van te zijn dat alle cfk’s uit de atmosfeer verdwijnen en de ozonlaag zich herstelt. Maar dat kan nog wel even duren, zo stelde onderzoeker Anne Douglas eerder dit jaar. “Cfk’s hebben een levensduur van 50 tot 100 jaar, dus ze blijven heel lang in de atmosfeer hangen. Voordat het gat helemaal weg is, is het 2060 of 2080 en zelfs dan is er misschien nog steeds een klein gaatje te bekennen.” En misschien wordt ons geduld nog wel sterker op de proef gesteld; recent onderzoek suggereert namelijk dat het herstel van de ozonlaag momenteel in de weg wordt gezeten door ozonvernietigende stoffen waarover in het Montreal Protocol geen afspraken zijn gemaakt, omdat ze maar kort standhouden. Maar momenteel worden dergelijke stoffen met name in Zuid-Azië versneld naar grote hoogte getransporteerd, waardoor ze dus tóch een bedreiging vormen voor de ozonlaag.