Een dozijn scheepswrakken ligt op de bodem van de Oostzee al eeuwenlang te wachten om ontdekt te worden. Het gasbedrijf dat de pijpleiding tussen Rusland en Duitsland aanlegt, stuitte op de boten en doet daarmee archeologen een plezier. De meeste schepen zijn namelijk uitzonderlijk goed bewaard gebleven.
Het oudste wrak zou uit de Middeleeuwen stammen en zo’n 800 jaar oud zijn. Andere schepen komen uit de zeventiende tot negentiende eeuw. “Ze kunnen heel interessant zijn, maar we hebben enkel foto’s van de buitenkant gezien,” vertelt Peter Norman van de Raad voor Zweeds Nationaal Erfgoed. “Veel van de schepen worden als volledig intact gezien. Het ziet ernaar uit dat ze goed geconserveerd zijn gebleven.”
Het is niet voor het eerst dat de Oostzee wrakken prijsgeeft. Duizenden schepen gingen op de zee ten onder en velen zijn in de loop der jaren terug gevonden. De Oostzee is wat dat betreft een prima archeologisch gebied: in tegenstelling tot veel andere wateren heerst de worm die houten wrakken aantast hier niet.
Volgens archeologen kunnen de schepen van grote betekenis zijn en veel vertellen over het dagelijks leven van de scheepslui uit die tijd. Het is nog onduidelijk of de schepen geborgen zullen worden, maar vaststaat dat nader onderzoek volgt. Hoe grondig dit archeologisch onderzoek wordt, is vooral een financiële kwestie. Sommige schepen liggen diep en een duikoperatie is in dat geval lastig en duur.
De wrakken liggen niet op de route die de pijpleidingen van Rusland naar Duitsland moeten volgen en het gasbedrijf heeft beloofd de archeologische vondsten met rust te laten.