De mensen in de steentijd hadden meer medische kennis van totnogtoe werd aangenomen. Dat concluderen wetenschappers nu ze de resten van een oudere man hebben gevonden wiens onderarm 6900 jaar geleden werd geamputeerd. De archeologen deden de vondst ten zuiden van Parijs. En het was duidelijk een amputatie volgens het boekje.
De patiënt zou zijn verdoofd, waarschijnlijk werden hiervoor pijnstillende plantenextracten gebruikt. De chirurg droeg een geiten- of schapenhuid en gebruikte een scherpe steen om de onderarm te verwijderen. Contact met ziektekiemen werd voorkomen. Wellicht gebruikte men planten om de wond schoon te houden. Dit bewijst dat de mensen in de steentijd al in staat waren om een chirurgische ingreep te laten slagen. Natuurlijk waren de dokters toen wel een tikje anders dan tegenwoordig. Waarschijnlijk voerde de chirurg niet continu operaties uit, maar had hij ook nog andere taken. Vaststaat dat hij wel enige medische kennis had.
De patiënt heeft zijn arm waarschijnlijk in een val, gevecht of tijdens een aanval van een dier beschadigd. Na de operatie heeft hij nog maanden, misschien zelfs jaren geleefd. De inhoud van zijn graf bewijst dat zijn handicap voor de groep geen reden was om hem buiten te zetten: hij bleef meedoen.
De vondst zet de geschiedenis van de chirurgie op zijn kop. Men wist dat ‘dokters’ in de steentijd in staat waren om een gat in de schedel te maken, maar amputaties zijn nieuw. Onlangs werd in Duitsland en Tsjechië ook al bewijs voor amputaties uit de steentijd gevonden. Alle vondsten bij elkaar maken de bewijslast nu wel heel erg sterk.