Elke bel is ongeveer 120 miljoen kilometer breed!
Dat blijkt uit waarnemingen van ESO’s Very Large Telescope. Astronomen richtten de telescoop op de ster π1 Gruis. Deze ster bevindt zich op zo’n 530 lichtjaar afstand van de aarde. De ster is ongeveer net zo zwaar als onze zon, maar wel 350 keer zo groot en duizenden malen helderder: π1 Gruis is een rode reus (zie kader).
Met behulp van de VLT hebben onderzoekers nu het oppervlak van zo’n rode reus – π1 Gruis – in kaart gebracht. Het levert unieke beelden op, want nog nooit werd het oppervlak van zo’n ster zo gedetailleerd waargenomen.
Uit de observaties blijkt dat het oppervlak van π1 Gruis uit maar een paar convectiecellen of granules bestaat. Deze bellen zijn ongeveer 120 miljoen kilometer breed. Het is lastig om je zo’n afstand voor te stellen. Maar misschien helpt het als je je het zonnestelsel voor de geest haalt en zo’n convectiecel naast de zon plaatst. In dat scenario zou deze zich uitstrekken tot voorbij Venus!
Met die paar convectiecellen onderscheidt π1 Gruis zich duidelijk van onze zon die maar liefst twee miljoen van deze bellen heeft. De bellen van onze zon zijn bovendien veel kleiner: ongeveer 1500 kilometer breed. Het is te verklaren door het feit dat de zwaartekrahct aan het oppervlak van de zon veel groter is dan aan het oppervlak van π1 Gruis (een ster die grofweg net zo zwaar is als onze zon, maar wel 350 keer groter is).