En is dus blijkbaar niet alleen het resultaat van opvoeding en ervaringen.
Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de universiteit van Cambridge. De onderzoekers maakten voor hun studie gebruik van data afkomstig van 23andMe: een bedrijf waar je je DNA kunt laten analyseren. De dataset bevatte informatie van zo’n 46.000 klanten die niet alleen speeksel hadden afgestaan voor DNA-analyse, maar ook een vragenlijst (zie kader hieronder) over empathie hadden ingevuld.
Genetisch
Op basis van de dataset kunnen de onderzoekers drie conclusies trekken. Allereerst ontdekten ze dat empathie deels in de genen zit. Eerder onderzoek heeft al aangetoond dat sommige mensen empathischer zijn dan anderen en deze studie onthult dat ongeveer een tiende van die variatie te wijten is aan genetische factoren.
Vrouwen versus mannen
Daarnaast bevestigt het onderzoek eerdere studies die aantoonden dat vrouwen gemiddeld empathischer zijn dan mannen. Het onderzoek laat bovendien zien dat dat verschil niet te verklaren is aan de hand van DNA, aangezien de genen die bijdragen aan empathie bij mannen niet anders zijn dan bij vrouwen. Ten derde blijkt uit het onderzoek dat genetische varianten die geassocieerd worden met een verminderde empathie ook geassocieerd kunnen worden met een verhoogde kans op autisme.
“Dit is een belangrijke stap richting het begrijpen van de kleine, maar belangrijke rol die genen spelen als het gaat om empathie,” aldus onderzoeker Varun Warrier. Hoewel het onderzoek meer inzicht geeft in het empathisch vermogen van mensen, blijven er ook nog veel vragen, aldus onderzoeker Thomas Bourgeron. “Deze nieuwe studie laat zien dat genen een rol spelen als het gaat om empathie, maar we hebben de specifieke genen die hierbij betrokken zijn nog niet geïdentificeerd.” Vervolgonderzoek moet daar verandering in brengen.