Elk jaar sterven 18 miljard dieren een zinloze dood: ze leven en sterven om door mensen op te worden gegeten, maar halen onze maag nooit

Elk jaar gaat een derde van het voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd, verloren of het wordt verspild. Het zijn harde cijfers die nu dankzij de universiteit Leiden een gezicht krijgen. Want zij hebben nu berekend hoeveel dieren er jaarlijks sterven om vervolgens in plaats van in onze maag, in de prullenbak te belanden.

En de cijfers zijn ronduit schokkend. Naar schatting sterven er jaarlijks 18 miljard kippen, kalkoenen, varkens, schapen, geiten en koeien voor niets: ze worden gedood om op te worden gegeten, maar eindigen als voedselafval. We hebben het dan over zo’n 52,4 miljoen ton(!) botvrij vlees, oftewel ongeveer een zesde van al het vlees dat wereldwijd wordt geproduceerd. Dat is te lezen in het blad Sustainable Production and Consumption.

Het onderzoek
Voor het onderzoek bogen de wetenschappers zich over de wereldwijde productie en consumptie van de zes meest gedomesticeerde dieren. Ze kozen er daarbij bewust voor om de cijfers van het jaar 2019 te gebruiken; zo werd een eventueel effect dat de coronapandemie op de productie, consumptie en verspilling van vlees had, automatisch buiten beschouwing gehouden. Het onderzoek onthult dat in 2019 wereldwijd zo’n 18 miljard dieren een zinloze dood stierven. “De redenen voor het verlies en de verspilling van vlees variëren,” vertelt onderzoeker Juliane Klaura. “In ontwikkelingslanden treedt verlies meestal op aan het begin van het proces, bijvoorbeeld doordat vee sterft door ziektes tijdens het fokken of doordat vlees bederft tijdens opslag of transport.”

Geïndustrialiseerde landen
In geïndustrialiseerde landen gaat ook veel vlees verloren, maar weer om andere redenen. In plaats van de producenten, zijn het hier veelal de consumenten die vlees verloren laten gaan. Denk aan gezinnen die kip over datum laten gaan en kinderen die restjes gehaktbal laten liggen. Maar bijvoorbeeld ook restaurants die veel te grote porties vlees serveren of supermarkten die te grote voorraden vlees inslaan en een groot deel ervan uiteindelijk moeten vernietigen.

Verschillen tussen landen
Hoewel we op basis van de studie duidelijk kunnen concluderen dat er enorm veel vlees en dus dierenlevens verspild worden, speelt niet elk land daar een even grote rol in. Landen waarin opvallend veel dieren die voor de consumptie worden gehouden nooit de mensenmaag bereiken, zijn bijvoorbeeld de VS, Zuid-Afrika en Brazilië. In die landen verspilt de gemiddelde inwoner respectievelijk ongeveer 7, 8 en 5 dierenlevens per jaar. In India doen ze het dan weer een stuk beter: daar gaat nog geen half dier per inwoner verloren.

Klimaat en dierenwelzijn
Hoewel de regionale verschillen groot zijn, valt er wereldwijd gezien zeker nog veel vooruitgang te boeken. En daarmee kunnen we twee – of eigenlijk zelfs drie – vliegen in één klap slaan, zo benadrukken de onderzoekers. Want als het ons lukt de verspilling van vlees terug te dringen, heeft dat ook direct positieve gevolgen voor het dierenwelzijn én het klimaat. Want een groot deel van onze uitstoot van broeikasgassen – bijna 15 procent – is toe te schrijven aan de veehouderij. En nu blijkt dus dat we ongeveer eenzesde van het vlees dat de veehouderij voortbrengt niet eens nuttigen. Als we het verlies van vlees terug kunnen dringen, hoeft er dan ook aanzienlijk minder vee gehouden te worden en dat is beter voor het klimaat en het welzijn van dieren.

Maar hoe kunnen we het verlies en de verspilling van vlees terugdringen? Omdat vlees niet overal op dezelfde manieren verkwanseld wordt, vraag het om een aanpak op maat, aldus Klaura. “In ontwikkelingslanden zal het meer gaan om het verbeteren van de omstandigheden voor dieren en de opslag en het transport van vlees. In westerse landen is gedragsverandering wat het verschil zal maken.”

Voedselverspilling in Nederland
Uit een rapport van het Voedingscentrum – dat in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is opgesteld – blijkt dat de gemiddelde verspilling van vast voedsel (dus exclusief dranken) bij de Nederlandse consument thuis op ongeveer 33,4 kilogram per persoon per jaar uitkomt. Dat is maar liefst 8,9 procent van de totaal gekochte hoeveelheid voedsel. De meest verspilde voedingswaren kunnen gerekend worden tot brood, groente, fruit en zuivel. Ook verspilden we in 2022 per persoon zo’n 2,39 kilo aan vlees en vleeswaren. Als we geen voedsel meer zouden verspillen, zouden we volgens het Voedingscentrum per persoon per jaar zo’n 138 euro kunnen besparen. De Nederlandse overheid wil de voedselverspilling omlaag hebben en heeft zich daarom gecommitteerd aan Sustainable Development Goal 12.3 van de VN. Dat betekent dat de voedselverspilling per persoon bij zowel consumenten als supermarkten in 2030 gehalveerd moet zijn ten opzichte van 2015. We zijn wat dat betreft op de goede weg: inmiddels is de voedselverspilling (sinds 2015) met zo’n 23 procent gereduceerd. Maar er is dus ook nog veel werk te verzetten. Enigszins zorgwekkend is daarbij het feit dat de voedselverspilling in 2022 wel verder was afgenomen, maar niet zo sterk als in eerdere jaren. Wetenschappers kunnen die stagnatie in onze pogingen om onze voedselverspilling terug te dringen (nog) niet verklaren. Maar vaststaat dat we, als die stagnatie doorzet, Sustainable Development Goal 12.3 waarschijnlijk op onze buik kunnen schrijven.

Bronmateriaal

"18 miljard dieren per jaar: ze sterven wel, maar belanden niet op je bord" - Universiteit Leiden
Afbeelding bovenaan dit artikel: Mathias Berger from Getty Images (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd