Eindelijk meer bekend over de lugubere kindoffers door de oude Maya’s: het waren vaak broertjes

Weinig oude beschavingen spreken zo tot de verbeelding als die van de Maya’s, ook al waren ze niet vies van een kindoffer op zijn tijd. Een van de meest iconische Mayasteden was Chichén Itzá op het Mexicaanse schiereiland Yucatan. Daar zijn nu bewijzen gevonden dat er ook jonge tweelingen werden geofferd.

Chichén Itzá werd pas echt een machtige stad toen de meeste andere Mayasteden al in verval waren geraakt, ergens na de 9de eeuw. Het was een dichtbevolkt en invloedrijk politiek centrum in de eeuwen voor de Spanjaarden rond 1500 kwamen. De stad stond bekend om haar monumentale architectuur met talloze tempels en andere indrukwekkende bouwwerken. Al meer dan een eeuw staat de plaats dan ook onder grote belangstelling van archeologen.

Jongens of meisjes?
Niet in de laatste plaats omdat Chichén Itzá ook berucht is om zijn rituele moorden. Er zijn overblijfselen gevonden van geofferde mensen en muurschilderingen ontdekt waarop de offers zijn afgebeeld. Hoewel er dus meer dan genoeg bewijs is van de rituele mensenoffers, is er nog maar weinig duidelijk over de rol en de context ervan. Wat we wel weten: een groot deel van de geofferden zijn kinderen en jongeren. Lange tijd werd echter gedacht dat vooral vrouwen werden geofferd, maar het is lastig om bij jonge skeletten een geslacht vast te stellen. Meer recente anatomische analyses hebben uitgewezen dat veel jongeren vermoedelijk toch mannen waren.

En het waren er bizar veel. In 1967 is een ondergrondse kamer ontdekt, waarin de overblijfselen lagen van meer dan honderd jonge kinderen. De kamer was vermoedelijk een oud waterreservoir dat is doorgetrokken om verbinding te maken met een kleine grot. Bij de Maya’s werden dergelijke natuurlijke ondergrondse ruimtes veel gebruikt voor kindoffers, omdat ze een soort toegangspoort zouden vormen tot de onderwereld.

Groot mortuarium
Om meer te weten te komen over de achtergrond van deze rituele offers in Chichén Itzá deed een internationaal team van onderzoekers van onder meer het Max Planck Institute en Harvard een diepgaande genetische analyse van de resten van 64 kinderen, die ritueel begraven zijn in de ondergrondse ruimte. Daarover schrijven ze in Nature.

Een tzompantli. Dit is een rek waarop de schedels van mensenoffers publiekelijk tentoongesteld werden. Deze is gevonden in Chichén Itzá. Foto: Johannes Krause

Gedurende meer dan 500 jaar, van de 7de tot de 12de eeuw, heeft de kamer dienst gedaan als mortuarium, blijkt uit de resultaten, maar de meeste kinderen zijn er begraven tussen de jaren 800 en 1000, toen de stad op zijn hoogtepunt was. Tegen alle verwachtingen in bleken alle 64 onderzochte kinderen jongens te zijn. Ze waren afkomstig van lokale Mayagemeenschappen en minstens een kwart van hen was nauw verwant aan een ander geofferd kind. Het waren dus vermoedelijk broers.

Eeneiige tweelingen
“Het meest verrassende was nog wel dat we twee paar eeneiige tweelingen hebben gevonden”, vertelt onderzoeker Kathrin Nägele. Waarschijnlijk werden de broers geselecteerd in koppels voor de speciale rituele activiteiten die de Maya’s in gedachten hadden. “Dezelfde leeftijd en hetzelfde eetpatroon van de jongens, hun genetische verwantschap en het feit dat ze samen begraven zijn, wijzen erop dat de ruimte een begraafplaats was waarbij de geofferde kinderen om een speciale reden zijn geselecteerd”, voegt onderzoeker Oana Del Castillo-Chávez toe.

Heilige teksten
Tweelingen hebben een bijzondere rol in de spirituele verhalen van de oude Maya’s. Het offeren van tweelingen is bijvoorbeeld een centraal thema in het heilige boek van het oude volk, de Popol Vuh. Eigenlijk dus niet gek dat er ook in Chichén Itzá tweelingen geofferd zijn. “Teksten uit de vroege 20ste eeuw kwamen met lugubere verhalen over jonge vrouwen en meisjes die op die plek zijn geofferd”, vertelt Harvard-onderzoeker Christina Warinner. “Deze nieuwe studie zet dat idee op zijn kop en onthult de diepe connecties tussen rituele offers en de cycli van dood en wedergeboorte, zoals die zijn beschreven in de heilige teksten van de Maya’s.”

Detail van tzompantli. Foto: Johannes Krause

Bestand tegen besmettelijke ziektes
Maar het genetische onderzoek leverde nóg iets interessants op, namelijk het antwoord op de oude vraag: wat is de genetische impact geweest op de inheemse bevolking van ziektes die kolonisten meebrachten? Bepaalde genen die beschermen tegen salmonella bleken dominant te zijn geworden. Tijdens de 16de eeuw stierf maar liefst 90 procent van de bevolking in Mexico door oorlogen, hongersnood en epidemieën. Zo ongeveer de ergste epidemie was die van 1545, die werd veroorzaakt door de Salmonellabacterie.

“De huidige Maya’s dragen de genetische littekens van deze epidemieën uit de koloniale tijd”, zegt hoofdonderzoeker Rodrigo Barquera. “Meerdere bewijzen tonen aan dat specifieke genetische veranderingen in de immuungenen van hedendaagse inheemse Mexicanen zijn gelinkt aan een grotere resistentie tegen Salmonella.”

Oude vragen beantwoord
Het mooie van het moderne DNA-onderzoek is dat het eindelijk antwoord kan geven op vragen waar wetenschappers soms al tientallen jaren mee worstelen. “Door de nieuwe informatie uit het DNA konden we niet alleen oude hypotheses verwerpen en nieuwe inzichten krijgen over de biologische gevolgen van gebeurtenissen in het verleden, het geeft ons ook een inkijkje in het culturele leven van de oude Maya’s”, reageert onderzoeker Johannes Krause tot besluit.

Bronmateriaal

"Ancient genomes reveal insights into ritual life at Chichén Itzá" - Nature
Afbeelding bovenaan dit artikel: Johannes Krause

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd