Na 250 jaar kwam er in 1912 plots een einde aan de Qing-dynastie in China. Tot nu toe waren de oorzaken daarvan onduidelijk, maar wetenschappers komen nu met een aantal redenen achter de ineenstorting. En er zijn verrassende parallellen met de huidige instabiliteit in de wereld.
Het lijkt misschien bijzonder dat China tegenwoordig de grootste economie ter wereld is, maar dat is eigenlijk niets nieuws voor de Aziatische grootmacht. In 1820 was het economisch gezien ook al het belangrijkste land ter wereld, goed voor bijna 33 procent van het wereldwijde bbp. In de tussentijd was er een periode waarin het wat minder ging, waarna de economie weer aantrok. In 1912, na 250 jaar aan de macht te zijn geweest, stortte de Qing-dynastie echter in, hoewel het gebied nog altijd aanzienlijk rijker was dan het hedendaagse China. “Dit maakt duidelijk dat elke economie waakzaam moet zijn, omdat de omstandigheden kunnen veranderen en soms gebeurt dat heel snel”, vertelt hoofdonderzoeker Georg Orlandi uit Wenen.
Leren van het verleden
Volgens de onderzoekers is het belangrijk om de oorsprong achter zulke instabiliteit te begrijpen. “Ervan uitgaan dat het iets is uit het verleden dat niet meer kan gebeuren, is fout. Zulke veranderingen kunnen juist weer gebeuren, omdat de onderliggende mechanismen verrassend veel overeenkomsten hebben”, legt onderzoeker Peter Turchin uit.
Al ruim een eeuw proberen wetenschappers de oorzaken van de val van de Qing-dynastie te achterhalen. Het zou komen door natuurrampen, oorlog, hongersnood of opstanden, maar geen van deze factoren vormt een afdoende verklaring. De onderzoekers hebben die nu wel gevonden. Ze noemen drie elementen waardoor de spanningen in het oude China opliepen.
Oplopende spanningen
Ten eerste explodeerde de bevolkingsgroei: er kwamen vier keer zoveel Chinezen tussen 1700 en 1840. Daardoor was er minder land per hoofd van de bevolking beschikbaar, wat leidde tot armoede op het platteland.
De bevolkingsgroei zorgde ten tweede voor meer concurrentie om de hoogste posities in de machtige Chinese bureaucratie. Ondertussen nam ook het aantal hoogste academische diploma’s af dat werd toegekend en die waren noodzakelijk om zo’n toppositie te kunnen bemachtigen. Dit bereikte in 1796 een dieptepunt. Deze mismatch tussen het aantal hoge posities en de mensen die zo’n baan wilden, leidde tot een grote ontevreden elite. De leiders van de Taiping-opstand, een bloedige burgeroorlog die in Zuid-China plaatsvond tussen 1850 en 1864, waren allemaal gefaalde elite-wannabe’s.
Zware tol
Derde reden voor de ondergang van het Chinese rijk was de staat van de overheidsfinanciën. De kosten liepen uit de hand doordat het onderdrukken van de onrusten duur was, de productiviteit per hoofd van de bevolking afnam en de handelstekorten opliepen door uitgeputte zilverreserves en toegenomen opiumimport.
Alles bij elkaar leidde dit tot een reeks opstanden die het einde inluidde van de Qing-dynastie en ook een zware tol eiste van het land: vele Chinezen stierven in die tijd.
De sociale onrusten piekten al tussen 1840 en 1890. “Het zou verkeerd zijn om te denken dat de Qing-heersers zich niet bewust waren van deze oplopende druk. Dat de dynastie het nog tot 1912 volhield maakt eerder duidelijk hoe robuust de institutionele structuren waren”, aldus Turchin.
Mislukte oplossingen
De autoriteiten deden ook wel pogingen om met oplossingen te komen, maar die waren nogal kortzichtig. Zo verhoogde de overheid wel de quota voor mensen die een bepaald diploma konden halen, maar bleef het aantal beschikbare posities hetzelfde. Dit leidde alleen maar tot meer spanningen. Toen er ook nog nieuwe potentiële machthebbers aan de poort rammelden aan het eind van de 19de eeuw was de ondergang onafwendbaar.
Maar dat was toen, kunnen we daar nu nog wat mee? Ja zeker, zeggen de onderzoekers. Er zitten waardevolle lessen in die we in deze tijd en in de toekomst goed kunnen gebruiken. Veel landen worstelen met instabiliteit en omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van de Qing-dynastie destijds. Zo blijft de concurrentie om topposities ongekend fel, waarschuwt Orlandi. “Wanneer een groot aantal mensen strijdt om een beperkt aantal functies, moeten beleidsmakers beseffen dat ze een probleem hebben, omdat het op zijn minst de instabiliteit vergroot.”
Een gewaarschuwd mens
Het leidt ook tot meer ongelijkheid. “Helaas ontstaat de impact van toenemende ongelijkheid en afnemende kansen gedurende langere tijd. Dat maakt het lastig te herkennen”, reageert onderzoeker Daniel Hoyer. “Laat staan dat je er ook nog effectief iets tegen kunt doen in de korte politieke cycli van de meeste landen. Maar zonder langetermijnvisie en een doelgerichte strategie om sociale druk te verminderen, lopen veel plekken het risico dat ze dezelfde kant op gaan als de Qing”, klinkt het waarschuwend.