Eenzaamheid kan de hersenen van pubers veranderen – en niet ten goede

We kennen het allemaal: tijdens de puberteit ga je minder letten op wat je ouders ergens van vinden en ben je vooral bezig met je vrienden. Die verschuiving van sociale aandacht is gezond, maar kan ook erg stressvol zijn. Juist dan kan het misgaan: als jongeren zich hierdoor vaak terugtrekken verslechtert de werking en structuur van hun hersenen.

Het team van neurowetenschapper Caterina Stamoulis onderzocht de hersenkenmerken die samenhangen met sociale terugtrekking tijdens de puberteit. Daarvoor gebruikten zij gegevens uit de Adolescent Brain Cognitive Development (ABCD)-studie: een langlopende studie waarbij een groep van 11.880 jongeren nauwgezet in de gaten wordt gehouden. Hiervoor wordt er gebruik gemaakt van MRI-scans en wordt er tegelijkertijd informatie verzamelt over het gedrag en de leefomgeving van het kind.

Voor dit onderzoek analyseerden de onderzoekers de scans van bijna 3.000 pubers die, volgens de ouders, veel alleen zijn. “De ABCD-studie is uniek omdat het de enige is die met veel detail zowel structurele als functionele hersenactiviteit meet,” zegt Stamoulis. “Tegelijkertijd brengt ze ook de leefomgeving van jongeren in kaart en meet sociaal gedrag en mentale gezondheid.” De resultaten van het nieuwe onderzoek zijn gepubliceerd in Cerebral Cortex.

Isolatie

De uitkomsten wijzen op structurele verschillen in hersengebieden die betrokken zijn bij sociale en emotionele verwerking. Daarnaast bleken hersencellen zwakker met elkaar verbonden en bovendien veel kwetsbaarder. Volgens Stamoulis blijft het daar echter niet bij: “We hebben bevestigd dat sociale isolatie niet alleen de hersengebieden raakt die sociale functies ondersteunen, maar ook andere processen. Ons onderzoek suggereert dat sociale isolatie hierdoor het risico op psychische problemen kan verhogen.”

Belangrijk daarbij is de nuance: het is gezond voor pubers om af en toe alleen te willen zijn. De puberteit is immers juist een periode van experimenteren met zelfstandigheid en identiteit. Tijdelijk minder sociaal verkeer hoeft dus niet erg te zijn. Echter, wanneer terugtrekking meer een regel dan uitzondering wordt liggen problemen op de loer. Volgens het team ligt hier voor zorgverleners een kans om eerder te signaleren en beter aan de ouders uit te leggen wat er speelt. “Het is belangrijk om gezinnen bewust te maken van wat er in het brein van hun kind gebeurt,” zegt Stamoulis.

Blijvende schade

De aanpak van het team benadrukt ook de waarde van grootschalige, langlopende onderzoeken. De ABCD-studie maakt om de twee jaar vervolgscans, waardoor onderzoekers dezelfde jongeren over langere tijd kunnen volgen. Zo wordt zichtbaar of verschillen in hersennetwerken tijdelijk zijn of juist aanhouden. “Nu kunnen we zorgwekkende trends in de hersenontwikkeling in kaart brengen en vergelijken met jongeren die deze voorkeuren of gedragingen niet hebben,” zegt Stamoulis. Dat opent volgens het team de deur voor belangrijke vervolgvragen: laat aanhoudende afzondering blijvende schade achter? En in hoeverre kan vroege, gerichte ondersteuning dat rampscenario voorkomen?

De studie bouwt voort op het idee dat sociale ervaringen tijdens het opgroeien een breed effect hebben op het brein. Alhoewel het onderzoek nog geen achterliggend mechanisme heeft gevonden is er al wel hard bewijs dat aanhoudende sociale isolatie het puberbrein kan beschadigen. Voor ouders betekent dit dat patroonherkenning kan helpen om gevaarlijke ontwikkelingen te voorkomen: door sociale signalen op tijd serieus te nemen is er meer ruimte om het mentale welzijn van hun kind te beschermen.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!
Ook elke dag vers het laatste wetenschapsnieuws in je inbox? Of elke week?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief!

Luister ook naar de Scientias Podcast:

Bronmateriaal

"Neural Correlates of Social Withdrawal and Preference for Solitude in Adolescence" - Boston Children's Hospital
Afbeelding bovenaan dit artikel: "Jeswin Thomas"

Fout gevonden?

Interessant voor jou

Voor jou geselecteerd