Niet eerder is het astronomen gelukt om een sterrenstelsel met zoveel details vast te leggen. De Very Large Telescope laat zo niet eerder waargenomen structuren zien van het Sculptor-stelsel in duizenden kleuren tegelijk.
De telescoop van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) heeft van elk stukje enorme hoeveelheden data verzameld. Zo ontstond een momentopname van het leven van de sterren in het stelsel, dat op 11 miljoen lichtjaar van de aarde staat.
“Sterrenstelsels zijn ongelooflijk complexe systemen die we nog steeds niet goed begrijpen”, zegt ESO-onderzoeker Enrico Congiu in het persbericht. De beelden maken echter weer nieuwe dingen duidelijk. “Het Sculptor-stelsel is gunstig gepositioneerd. Het is nabij genoeg om zijn interne structuur op te lossen en zijn ‘bouwstenen’ ongelooflijk gedetailleerd te bestuderen, maar tegelijkertijd groot genoeg om het als één geheel te kunnen zien.
Want sterrenstelsels kunnen extreem variëren in grootte. Sommigen worden tot wel honderdduizenden lichtjaren groot. Gek genoeg hangt het verloop van hun evolutie af van wat er op veel kleinere schaal gebeurt.
Duizenden kleuren
Astronomen kunnen daarachter komen door naar de bouwstenen van een sterrenstelsel te kijken, dus sterren, gas en stof. Die zenden licht uit in verschillende kleuren. Hoe meer verschillende kleuren, hoe meer er te leren valt over het inwendige van het stelsel.
En het mooie: de nieuwe kaart van het Sculptor-stelsel bestaat uit duizenden kleuren. Zo konden astronomen de leeftijd, samenstelling en zelfs de beweging van het sterrenstelsel bepalen. Daar was wel wat werk – en vooral technologie – voor nodig: het MUSE-instrument (Multi Unit Spectroscopic Explorer) van de Very Large Telescope zorgde voor 50 uur aan opnamen. En meer dan honderd opnamen zijn samengevoegd om de bijna 65.000 lichtjaar brede kaart te maken.

“We kunnen inzoomen om gebieden te onderzoeken waar zich afzonderlijke sterren vormen, maar ook uitzoomen om het sterrenstelsel als geheel te bestuderen”, legt co-auteur Kathryn Kreckel van de Universiteit van Heidelberg uit.
500 planetaire nevels
Het leverde meteen een aantal interessante vondsten op. Zo vonden de astronomen ongeveer 500 planetaire nevels. Die bestaan uit gas en stof van stervende sterren. “Buiten onze eigen kosmische achtertuin hebben we meestal te maken met minder dan honderd detecties per sterrenstelsel”, verklaart onderzoeker Fabian Scheuermann, promovendus aan de Universiteit van Heidelberg.
Het mooie van planetaire nevels is dat ze kunnen worden gebruikt als een meetlat om de afstand tot het moederstelsel te bepalen. “Door planetaire nevels op te sporen, kunnen we de afstand verifiëren van het sterrenstelsel waar ze deel van uitmaken, een cruciaal stukje informatie waar de rest van de studies van het sterrenstelsel van afhangt”, zegt Adam Leroy, professor aan Ohio State University.
Maar de onderzoekers zijn nog lang niet klaar. In de toekomst gaan ze kijken hoe gas door het sterrenstelsel stroomt, hoe de samenstelling ervan verandert en hoe dan sterren worden gevormd. “Hoe zulke kleinschalige processen zo’n grote impact kunnen hebben op een sterrenstelsel dat duizenden keren groter is, is nog steeds een raadsel”, besluit Congiu. Maar mogelijk komt daar in de toekomst ook een antwoord op.