Een huilbaby, wat nu? Onderzoek onthult wat ouders (en baby’s) écht nodig hebben!

Ouders van een excessief huilende baby zijn soms de wanhoop en volledige uitputting nabij. Maar er gloort hoop; nieuw onderzoek onthult nu namelijk hoe deze ouders en hun baby’s het best geholpen kunnen worden en hoe excessief huilen mogelijk zelfs kan worden voorkomen.

De bevindingen van de Nederlandse onderzoekers, verbonden aan het Amsterdam UMC en de GGD, zijn terug te lezen in het blad Acta Paediatrica en laten weinig aan de verbeelding over. Want wat ouders van huilbaby’s nodig hebben, is wel wetenschappelijk te onderbouwen: zorgprofessionals die hen serieus nemen, adequate kennis van zaken hebben én met een plan van aanpak komen.

Een huilbaby
Alle baby’s huilen weleens. Maar sommige baby’s doen dat zo vaak, dat ze het stempel ‘huilbaby’ krijgen. “We houden in Nederland de definitie aan dat het huilen teveel is als ouders het als excessief ervaren,” legt jeugdarts en onderzoeker Margreet Harskamp aan Scientias.nl uit. “Een andere definitie is dat je kijkt naar het aantal uren huilen per dag, maar in Nederland houden we aan dat de beleving van ouders belangrijker is dan het aantal uren huilen.”

Zorg
Het excessief huilen van een baby trekt een zware wissel op de ouders. En niet zelden melden ze zich – vaak pas vrij laat, wanneer ze de wanhoop en uitputting nabij zijn – bij het consultatiebureau of de huisarts, er vast van overtuigd dat er iets mis is met hun pasgeborene. Soms resulteert het in een doorverwijzing naar het ziekenhuis. Maar slechts zelden vinden ouders van huilbaby’s zo het antwoord waar ze op hoopten. Want in 95 procent van de gevallen is er geen medische oorzaak voor het excessief huilen te vinden. En het leeuwendeel van de ouders keert dan ook onverrichterzake huiswaarts, niet zelden met een huilende baby én het gevoel dat ze niet serieus worden genomen of zelfs gesterkt in hun overtuiging dat ze zelf, als ouders, falen.

Erkenning en begeleiding
“Bij een urgent acuut probleem kijken we toch snel alleen met een medische blik,” erkent Harskamp. Maar wanneer dat niets oplevert, ontslaat dat zorgprofessionals niet van hun plicht om zich om deze ouders en hun baby’s te blijven bekommeren, zo betogen Harskamp en collega’s in hun nieuwe studie. “Juist dan (als er geen medische oorzaak wordt gevonden, red.) hebben ouders ook behoefte aan erkenning en begeleiding.”

De ouders aan het woord
Dat blijkt onder meer uit gesprekken die de onderzoekers met ouders van huilbaby’s voerden. Sommige van deze ouders werden inderdaad door zorgprofessionals naar huis gestuurd met de boodschap dat hun huilbaby kerngezond is. Dat droeg zeker niet bij aan de toch al zo lastige situatie: zo bleven sommige ouders zich naar eigen zeggen afvragen of de arts toch niet iets gemist had, terwijl anderen het gevoel hadden niet serieus te worden genomen of juist sterker het gevoel hadden dat ze zelf faalden. Heel anders waren de ervaringen van ouders die zich tijdens en na medisch onderzoek gehoord en gesteund voelden door hun zorgprofessional en bijvoorbeeld een arts troffen die – hoewel er geen medische oorzaak kon worden gevonden – wel expliciet erkende dat hun baby veel huilde, voorstelde om de baby tijdelijk op te nemen voor observatie, een plan van aanpak te maken om de ouders en baby te helpen en/of een vervolgafspraak in te plannen.

Wat ouders nodig hebben
Uit de gesprekken wordt duidelijk wat ouders van huilbaby’s echt nodig hebben, zo stellen de onderzoekers. Allereerst is het daarbij belangrijk dat ze vertrouwen krijgen in de zorgprofessional. “Als je het vertrouwen van ouders hebt en ze zich erkend voelen, kun je uitleggen waarom jij niet aan medische oorzaak voor het huilen denkt,” aldus Harskamp. Maar daarmee is de rol van de zorgprofessional nog niet uitgespeeld. Sterker nog: eigenlijk begint het dan pas. Een vervolgstap is dan namelijk om te erkennen dat het huilen excessief én – in ieder geval met het oog op het welzijn van de ouders – problematisch is. “Ouders kun je daarna meenemen in je plan: wat is er nodig, hoe kunnen ze troosten, wanneer is het volgende evaluatiemoment, waar kunnen ze tussendoor vragen stellen.” Ouders voelen zich zo gezien én – als het plan van aanpak er uiteindelijk tot leidt dat hun kindje niet meer ontroostbaar is – ook geholpen.

Het missende vierde trimester
Het is een scenario waar menig ouder van een gezonde huilbaby voor zal tekenen. Maar het roept natuurlijk ook direct de heel praktische vraag op welk plan van aanpak er tot kan leiden dat een schijnbaar ontroostbare huilbaby toch getroost kan worden. Als jeugdarts heeft Harskamp daar zeker ideeën over. Allereerst is het daarbij belangrijk dat zowel ouders als zorgverleners zich ervan bewust zijn dat de baby – ook al kan er geen medische oorzaak gevonden worden – niet voor niets huilt. Een gezonde huilbaby lijdt namelijk onder wat Harskamp ‘het missende vierde trimester’ noemt. “Een baby ervaart het als een te grote overgang van de buik naar een bedje met alle ruimte.” Maar er zijn gelukkig methoden om die overgang kleiner of gemakkelijker te maken en zo het excessief huilen terug te dringen. Harskamp gebruikt zelf bijvoorbeeld graag The Happiest Baby-methode. “We leggen ouders vanuit The Happiest Baby-methode uit waarom baby’s huilen. En juist daardoor kunnen ouders hun baby ook effectiever troosten en de negatieve spiraal waarin ze als gezin zitten doorbreken. Een pasgeboren baby kan zichzelf niet troosten of kalmeren, maar als ouders hun baby inbakeren, op de zij of buik vasthouden en kalmerend wiebelen en shussen in het oortje van de baby kunnen zij hun baby wel troosten. Op dat moment kan, om de baby verder te kalmeren, als laatste een speentje of iets anders waar ze op kunnen zuigen, worden aangeboden.” En die combinatie van troostende maatregelen kan ook bij huilbaby’s (gaandeweg) soelaas bieden, zo leert de ervaring. “Wetende hoe afhankelijk een pasgeboren baby is, verwacht je ook niet dat alleen inbakeren en in slaap laten huilen gaat werken,” merkt Harskamp op.

Meer bewustwording van de transitie waar pasgeborenen middenin zitten en meer kennis over het huilgedrag en de troostbehoefte die daarmee gepaard kan gaan, is niet alleen belangrijk als je een huilbaby hebt. Het kan mogelijk ook helpen voorkomen dat je baby zich tot een huilbaby ontwikkelt, zo is de overtuiging van Harskamp. Daarom is het ook zeker geen gek idee om al tijdens de zwangerschap – naast populaire zwangerschapscursussen en pufklasjes – ook wat tijd vrij te maken om je in de troostbehoefte en huilgedrag van baby’s te verdiepen. “Als je vanaf de geboorte beter kunt inspelen op de behoefte van je baby ontstaat excessief huilen waarschijnlijk minder snel.”

Bronmateriaal

"The need of having a plan in excessive infant crying – A qualitative study of parents' experiences of healthcare support" - Acta Paediatrica
Interview met Margreet Harskamp
Afbeelding bovenaan dit artikel: halfpoint (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd