Maar is dat wel zo?
Al meer dan een eeuw houdt het zeer mysterieuze Voynich-manuscript talloze wetenschappers en leken bezig. Want waar gaat het manuscript – dat naast onleesbare tekens ook tal van tekeningen herbergt – toch over? Velen hebben zich er al over gebogen. Maar niemand is er ooit in geslaagd om het manuscript te ontcijferen. Tot nu. Als we de professor Rainer Hannig tenminste moeten geloven. De Duitse egyptoloog – expert op het gebied van hiëroglyfen en ook zeer geïnteresseerd in het ontcijferen van allerhande andere geschriften – claimt het Voynich-manuscript te hebben ontcijferd.
Over het manuscript
Het Voynich-manuscript is vernoemd naar boekhandelaar Wilfred Voynich die het manuscript in 1912 tussen een aantal oude documenten van jezuïten ontdekte. Het manuscript – dat zo’n 500 jaar oud is – staat vol met onleesbare tekens. Daarnaast zijn er tal van tekeningen in het manuscript te vinden, van onder meer planten en naakte vrouwen. Voynich is de eerste die het na de ontdekking probeert te ontcijferen. Zonder resultaat. En ook de vele anderen na hem – waaronder gerenommeerde cryptologen – slagen er maar niet in om te achterhalen wat het manuscript te vertellen heeft.
“Alle pogingen om het Voynich-manuscript te ontcijferen zijn op niets uitgelopen,” vertelt Lisa Fagin Davis aan Scientias.nl. Ze is paleograaf – oftewel expert op het gebied van oude handschriften – en heeft ook het Voynich-manuscript vanuit haar professie uitgebreid bestudeerd. Hoewel het manuscript lastig te ontcijferen blijkt, wijst alles erop dat er toch wel een echte taal achter schuilgaat. “De (onleesbare, red.) tekst ziet er echt uit als een taal,” stelt Fagin Davis. “Het heeft paragrafen, herhalende patronen, spellingsregels, achtervoegsels, voorvoegsels, etc.” Maar ondanks dat alles, geeft het manuscript zijn echte geheimen dus nog niet prijs. “De grootste cryptologen en taalkundigen van de 20e en 21e eeuw hebben het bestudeerd, zonder duidelijk succes. Dat suggereert dat het of de beste geheime code ooit is (wat heel onwaarschijnlijk is), of een hoax is of een transcriptie van een gesproken taal in plaats van een gecodeerde geschreven taal.”
Bedenkingen
De Duitse professor Rainer Hannig gokt op het laatste en stelt dat de brontaal van het manuscript het Hebreeuws is. Of nauwkeuriger gezegd: een variant daarvan. Namelijk het Asjkenazische Hebreeuws, dat onder meer gesproken wordt in delen van Rusland. In een maar liefst 64 pagina’s tellend artikel doet hij uitgebreid uit de doeken hoe hij tot zijn conclusies is gekomen en welke Hebreeuwse letters bij welke tekens in het Voynich-manuscript horen. We vroegen Fagin Davis wat zij ervan denkt. “Ik heb er serieuze bedenkingen bij,” zo laat ze weten. Het onderzoek is volgens haar zo op het eerste gezicht heel interessant, maar wiebelt bij nader inzien toch behoorlijk. Zo wijst Fagin Davis er bijvoorbeeld op dat het manuscript duidelijk van links naar rechts is geschreven. Terwijl het Hebreeuws juist van rechts naar links wordt genoteerd. Een echte verklaring voor die discrepantie geeft Hannig niet.
Verder stelt Fagin Davis dat het basale argument voor het idee dat het manuscript in het Hebreeuws geschreven is, nogal rammelt. Zo trekt Hannig op basis van een handvol bevindingen wel heel gemakkelijk de conclusie dat het Hebreeuws de brontaal is. “Zijn basale argument is als volgt,” zo schrijft ze op Twitter. “Woorden zijn kort en lijken medeklinkers en klinkers met elkaar af te wisselen. Als dat zo is, dan moet het wel een Semitische taal zijn. De illustraties lijken Europees. Dus dan moet het een Semitische Europese taal zijn. Geen Arabisch of Aramees. Dus het moet wel Hebreeuws zijn. Dat is nogal veel ‘als+dan=moet’.”
Vertalingen
Maar hoe zit het dan met de door Hannig aangedragen vertalingen van een klein stukje van het manuscript? Fagin Davis kan er zelf niet zoveel over zeggen, omdat ze niet zo bekend is met het middeleeuwse Hebreeuws, maar wijst erop dat anderen – die dat wel zijn – de vertalingen online reeds bekritiseerd hebben. Ze zouden onzinnig zijn. Wat Fagin Davis verder duidelijk tegen de borst stuit is dat de studie van Hannig nogal wat losse eindjes kent en bovendien nauwelijks voortborduurt op de talloze eerdere onderzoeken die er naar het manuscript zijn gedaan. Zo heeft hij bijvoorbeeld bepaalde tekens in het manuscript vertaald naar Hebreeuwse letters, zonder zich verder om de frequentie, combinaties en posities van die tekens te bekommeren. “Hij vervangt ze in feite (door Hebreeuwse letters, red.) en dat betekent dat het statistisch ook zou moeten kloppen. Dus de meest voorkomende tekens in het Voynich-manuscript moeten dan bijvoorbeeld ook de meest voorkomende Hebreeuwse letters zijn. Maar daar zegt hij niets over en hij betrekt er ook geen eerdere taalkundige onderzoeken naar het manuscript bij (…) Als je dit wilt oplossen, moet je je inlezen en voortborduren op eerdere studies.”
Het moge duidelijk zijn: Fagin Davis is niet overtuigd. En mogelijk schaart Hannig zich binnenkort dan ook in de inmiddels lange rij van mensen die eens beweerden het Voynich-manuscript te hebben ontcijferd, maar er uiteindelijk toch naast bleken te zitten.
Je zou er als Voynich-liefhebber bijna moedeloos van worden. En bijna gaan denken dat het dan toch allemaal één grote hoax is. Maar daar wil Fagin Davis zelfs na al die mislukte pogingen tot ontcijfering absoluut niet aan. “Het is praktisch onmogelijk om een nep middeleeuws manuscript te maken,” zo vertelt ze aan Scientias.nl. “Er zijn te veel componenten die je op een overtuigende wijze na moet zien te maken: het perkament, het schrift, de inkt, de pigmenten, de illustraties, de draden waarmee het bij elkaar is gebonden, het spoor van herkomst, de vlekken, etc, etc. Het is niet mogelijk.” Wat na al die eeuwen nog wel mogelijk is, aldus Fagin Davis, is dat er een keertje iemand is die het mysterieuze manuscript ontcijferen kan. “Ik ben altijd hoopvol dat er op een dag iemand is die een manier vindt om het manuscript te lezen,” zo vertelt ze. “Maar dat is nog maar het begin. Zodra we het kunnen lezen, moet er nog veel werk verzet worden om het manuscript in de juiste context te kunnen plaatsen, de auteur ervan te begrijpen en de betekenis ervan te achterhalen.” Over het mysterieuze manuscript is – ongeacht of Hannig het nu bij het juiste eind heeft of niet – het laatste woord dan ook duidelijk nog niet gesproken..