In 2018 komen we te weten wat er na 45 jaar nog over is van de maanwagen die de laatste astronauten op de maan achterlieten.
Vorige week werd bekend welke vijf teams nog in de race zijn om de Google Lunar XPrize te winnen. Het Duitse team Part Time Scientists (PTScientists) zit er niet bij. Maar naar de maan gaan ze. En wel in 2018, zo vertelt Karsten Becker namens PTScientists aan Scientias.nl. De missie voert dan naar de plek waar de voetstappen van de laatste man op de maan – de onlangs overleden Gene Cernan – te vinden zijn.
Ten tijde van het interview waren Becker en collega’s nog vastbesloten om in 2018 naar de maan te gaan. Inmiddels is de lanceerdatum wat verder opgeschoven. PTScientists zet nu in op een lancering in 2019.
Google Lunar XPrize
Al sinds 2008 werken Becker en zijn teamgenoten aan een maanlander en -rover. In eerste instantie binnen het kader van de Google Lunar XPrize. Deze prijs is weggelegd voor het team dat er als eerste in slaagt om voor 31 december 2017 een lander op de maan te zetten, een rover minstens 500 meter op de maan te laten afleggen en foto’s van het maanoppervlak terug naar de aarde te sturen. Heel wat ambitieuze teams deden aan de wedstrijd mee en heel wat ambitieuze teams vielen af. Zo ook PTScientists. “We wisten in november vorig jaar een lanceercontract af te sluiten,” vertelt Becker. “En toen werd duidelijk dat we pas in 2018 zouden gaan lanceren.” Te laat om in aanmerking te komen voor de enorme geldprijs die aan de Google Lunar XPrize verbonden is. Maar dat was voor Becker en zijn teamgenoten geen reden om de complete missie af te blazen. “We gaan door, maar dan buiten de competitie om.”
Bijzondere prestatie
Volgend jaar hoopt PTScientists een lander en twee rovers naar de maan te sturen. Een bijzondere prestatie. Zeker als je bedenkt dat het team vrijwel geheel uit enthousiaste amateurs bestaat. “Bijna niemand uit het team heeft een achtergrond in de ruimtevaart. En niemand wist eigenlijk hoe je zo’n lander en rover moest bouwen.” En toch zijn ze er gekomen. Met vallen en opstaan. “We begonnen met een lander zo groot als een schoenendoos,” vertelt Becker. “Maar daarop kon maar een klein zonnepaneel en dat leverde niet genoeg energie.” Dus werd de lander wat groter gemaakt. En ook aan de rovers is lang geknutseld. Zo had de rover eerst maar kleine wieltjes. “Adviseurs van de Google Lunar XPrize gaven aan dat we grotere wielen nodig hadden met het oog op het maanterrein. En dus maakten we ze groter. Waarop ook de lander weer een slagje groter moest worden.” Ook aan de camera’s van de rovers is nog wat veranderd. “De camera zit nu wat hogerop, zodat deze verder van zich af kan kijken.” En het team kreeg de opdracht om het gewicht van hun missie flink te reduceren. “Dat is met behulp van speciaal aluminium gelukt.” Het eindresultaat mag er zijn: een lander met in zijn buik twee rovers die elk vier wielen, kantelbare zonnepanelen en drie camera’s aan boord hebben. “We hebben voor twee rovers gekozen, omdat het dan niet zo’n probleem is als één van de rovers faalt,” vertelt Becker. “Daarnaast kunnen de rovers nu elkaar fotograferen. En dat is wel erg gaaf.”
Apollo 17
Nog gaver is de eindbestemming van de lander en rovers: de landingsplek van Apollo 17. “We landen op zo’n vijf kilometer afstand van de landingsplek van Apollo 17,” vertelt Becker. Daarover is uitgebreid gediscussieerd met NASA, initiatiefnemer van de Apollo-missies. “De landingsplek is cultureel erfgoed.” En dus zijn er strenge regels. “We mogen niet landen binnen een straal van 2 kilometer en mogen de landingsplek tot zo’n 200 meter naderen,” legt Becker uit. “Zodra we op de maan landen, gaan we eerst kijken of alles naar behoren werkt. En daarna zetten we koers naar de moonbuggy van de Apollo 17-missie. We willen gaan kijken hoe de buggy er na 45 jaar aan toe is. Is deze verpulverd door micro-meteorieten of aangetast door straling? Hoeveel stof ligt erop? Dat is wetenschappelijk gezien heel interessant.” Niet alleen voor NASA – eigenaar van de moonbuggy – maar ook voor andere ruimtevaartorganisaties zoals ESA. De Europese ruimtevaartorganisatie droomt van een basis op de maan. “Maar dan moet je wel weten wat er door de tijd heen met materialen op de maan gebeurt.”
Korte missie
De missie op de maan zal iets meer dan tien dagen duren, verwacht Becker. “Dan valt de nacht in en dalen de temperaturen naar zo’n -180 graden Celsius. En dan wordt het interessant. We verwachten dat de rovers dan doodgaan, maar we hopen natuurlijk van niet.”
Gemotiveerd
PTScientist heeft inmiddels een lanceerdatum, maar houdt die liever nog even voor zichzelf. “Het wordt de tweede helft van 2018.” Meer wil Becker daar niet over kwijt. Op de vraag of de lancering werkelijk vaststaat of – bijvoorbeeld door tegenslagen – nog kan worden afgeblazen, laat Becker weten dat tegenslagen natuurlijk altijd mogelijk zijn. “Maar we hebben een plekje aan boord van een draagraket gelanceerd en als we niet lanceren, gooien we miljoenen euro’s weg. We zijn dus zeer gemotiveerd om die lanceerdatum te halen.” Op dit moment legt het team de laatste hand aan de rovers en lander. Ook wordt er hard gewerkt aan een missiecontrole-centrum.
Private missies
De plannen eisen ongetwijfeld veel van het team. Maar het is allemaal de moeite waard, stelt Becker. Want de tijd is rijp voor private missies naar de maan. Jarenlang was het verkennen van de ruimte het domein van wereldmachten. Maar dat moet veranderen. “De ruimte moet toegankelijker worden. Als je nu een klein land bent en naar de maan wilt, dan moet je met andere landen samenwerken. Maar die andere landen hebben allemaal hun eigen politieke agenda. Daardoor kan het voor bijvoorbeeld een universiteit in Marokko bijna onmogelijk zijn om onderzoek te doen op de maan. Private ruimtevaartorganisaties hebben geen politieke agenda. Het maakt ons niet uit welke experimenten er mee gaan naar de maan, als ze maar van betekenis zijn.”
Terwijl het team reikhalzend uitkijkt naar de lancering in 2018, droomt het reeds van een volgende missie. En die zal weer naar de maan leiden. “Er liggen plannen voor een missie in 2020. Dan willen we naar de zuidpool gaan. Het is lastiger om daar te landen, maar het is een ontzettend interessant gebied omdat het geschikt is voor de bouw van een nederzetting.” Het moge duidelijk zijn: PTScientists mag dan bestaan uit amateurs, ondeskundig zijn ze al lang niet meer. “Niemand kan nog zeggen dat wij niet in de ruimtevaart-business zitten,” merkt Becker lachend op.