Muntjes verraden dat Pilatus – bekend uit de Bijbel als de man die Jezus Christus liet kruisigen – opdracht gaf om deze weg aan te leggen.
Na maar liefst zes jaar archeologisch onderzoek hebben Israëlische onderzoekers in Jeruzalem een 220 meter lang deel van een weg blootgelegd. De weg – die in 1894 door Britse archeologen werd ontdekt, maar nu pas daadwerkelijk deels is opgegraven – is zo’n 2000 jaar oud en verbond de Tempelberg en Vijver van Siloam – twee locaties die zowel voor joden als christenen van grote betekenis zijn – met elkaar.
Pontius Pilatus
Wat de vondst extra bijzonder maakt, is dat de archeologen vrijwel zeker weten wie er opdracht heeft gegeven tot de aanleg ervan. Dat moet namelijk wel Pontius Pilatus zijn geweest. De archeologen leiden dat af uit meer dan 100 muntstukken die onder de bestrating zijn aangetroffen. De oudste munten stammen uit de periode tussen 17 en 31 na Christus, wat er sterk op wijst dat er tijdens de regeringsperiode van Pontius Pilatus met de aanleg van de weg gestart werd. “Het dateren met behulp van munten is vrij exact,” stelt onderzoeker Donald T. Ariel. Zeker als op de munten het jaartal waarin ze geslagen zijn, vermeld staat. In dat geval weet je namelijk zeker dat de straat in dat jaar of ergens na dat jaar moet zijn aangelegd. “Maar in onze studie kunnen we nog een stap verder gaan, omdat munten die zo’n 10 jaar later geslagen zijn statistisch gezien de munten die het vaakst in Jeruzalem worden teruggevonden, dus het feit dat we ze niet onder deze straat aantreffen, betekent dat de weg daarvoor moet zijn aangelegd.” De onderzoekers kunnen zo vrij specifiek een tijdvak aanwijzen waarin aan deze weg werd gebouwd en dat tijdvak valt samen met (een deel van) de regeringsperiode van Pilatus.
Pilatus was een Romeinse politicus die van 26 tot 36 na Christus onder het gezag van het Romeinse rijk optrad als praefectus civitatum van de Judea (in die tijd een Romeinse provincie). Hij is vooral bekend uit het lijdensverhaal van Jezus zoals dat in de Bijbel staat opgetekend. Het verhaal vertelt dat Jezus voor Pilatus wordt geleid (zie ook de schildering bovenaan dit artikel), waarna Pilatus – die er allesbehalve van overtuigd is dat Jezus tot de dood veroordeeld moet worden – onder druk van het Joodse volk besluit om Jezus te laten kruisigen.
Straat voor pelgrims
De straat in kwestie moet in totaal zo’n 600 meter lang en zeker 8 meter breed zijn geweest en bestond – zoals gebruikelijk was in het Romeinse rijk – uit grote platte stenen. In totaal zou er zo’n 10.000 ton kalksteen in deze weg zijn gaan zitten en daarmee moet de aanleg ervan een enorme onderneming zijn geweest.
De archeologen vermoeden dat de straat voornamelijk gebruikt werd door pelgrims die zich tussen twee van de belangrijkste plaatsen in heel Jeruzalem verplaatsten. We hebben het dan over de Tempelberg – die al millennia als een heilige plek wordt gezien – en de Vijver van Siloam (zie kader). Ook het grootse karakter van de straat onderschrijft dat idee. “Als het een simpele straat was geweest die punt A met punt B verbond, was het niet nodig geweest om zo’n brede straat aan te leggen,” merken de archeologen Joe Uziel en Moran Hagbi op. “Op het smalste punt is de weg zo’n 8 meter breed. Dat wijst er – in combinatie met de prachtig gesneden stenen en sierlijke details zoals een trapsgewijze rand langs de straat – op dat dit een speciale straat was.”
De beweegredenen van Pilatus
Waarom Pontius Pilatus de moeite nam om zo’n speciale straat aan te leggen voor joodse pelgrims, blijft gissen. Volgens de archeologen zijn er verschillende mogelijkheden. Wellicht wilde Pilatus met de aanleg van de weg zijn joodse onderdanen te vriend houden. Een andere mogelijkheid is dat hij door grote bouwprojecten – zoals de aanleg van deze straat – naam wilde maken. Daarnaast kan het ook gewoon een Romeinse trend geweest zijn die Pilatus voortzette. “De opkomst van publieke bouwprojecten in de vroege Romeinse periode in het oostelijke deel van het Romeinse rijk wordt geassocieerd met een architecturaal fenomeen dat in de oostelijke provincies ontstond en in onderzoeken ook wel wordt aangeduid als ‘imperiale barok’, of een overgang van ‘functionaliteit naar monumentaliteit’. Hoewel dit proces in Judea onder koning Herodes de Grote begon, blijkt nu dat het voortgang vond en zelfs intensiveerde in de periode die volgde en waarin het gebied onder Romeinse vertegenwoordigers viel,” vertelt onderzoeker Nahshon Szanton aan Scientias.nl.
De blootgelegde 2000 jaar oude straat kan archeologen meer vertellen over de tijd waarin deze is aangelegd, zo stelt Szanton. “Dit is het op één na grootste publieke bouwproject in de stad en dat wijst erop dat dit gebied zowel in het dagelijks leven als tijdens feestdagen waarop pelgrims deze weg gebruikten, heel belangrijk was. En het feit dat we vast kunnen stellen dat deze straat dateert uit de periode van de Romeinse procuratoren, betekent dat we voor het eerst in staat zijn om een archeologisch monument dat de stadsplanning veranderde, in Jeruzalem te plaatsen.”