Aan het begin van 1900 voorspelde een Japanse seismoloog dat er een grote aardbeving op komst was. Maar zijn waarschuwingen werden bespot, waardoor niemand voorbereid was toen het noodlot toesloeg.
Op 1 september 1923 ging in de Japanse Kantō-regio goed mis. Een aardbeving met een magnitude van 7,9 op de schaal van Richter trof het gebied rond Tokio en veroorzaakte enorme verwoesting, waaronder branden, aardverschuivingen en tsunami’s. De naschokken en de resulterende branden, die werden aangewakkerd door de vele houten gebouwen in Tokio, veroorzaakten aanzienlijke schade en eiste tienduizenden levens. Niet voor niets is de ‘Kantō-aardbeving van 1923’ de boeken ingegaan als één van de dodelijkste natuurrampen in de geschiedenis, vergelijkbaar met het aantal mensen dat omkwam bij de atoombomaanval op Hiroshima tijdens de Tweede Wereldoorlog. En dat terwijl de ramp voorkomen had kunnen worden.
Vuurzee
De aardbeving in Kantō vond twee minuten voor het middaguur op 1 september plaats, toen veel inwoners net hun kookfornuizen hadden aangestoken om hun middagmaaltijd te bereiden. Door de grondschudding vielen veel van deze fornuizen om en binnen het eerste uur na de aardbeving ontstonden er honderd branden in de stad. “Een stad die grotendeels bestond uit houten en papieren huizen,” aldus Charles Scawthorn, onderzoeker aan de Universiteit van Californië in Berkeley. “Onder normale omstandigheden zou de brandweer van Tokio al niet in staat zijn geweest om al deze branden te blussen. Maar de situatie werd verergerd door honderden breuken in de waterleidingen, zodat brandweerlieden grotendeels machteloos waren.” De branden versmolten tot ze zo enorm werden dat ze hun eigen krachtige winden creëerden, waardoor ze veranderden in draaikolken van vuur die alles op hun pad verzwolgen.
Voorspeld en bespot
Uiteindelijk kwamen er bij de ramp meer dan 90.000 mensen om het leven. En dat had eigenlijk niet gehoeven. De vuurzee die volgde op de aardbeving was namelijk al in 1905 voorspeld door Imamura Akitsune, een assistent-professor seismologie aan de Keizerlijke Universiteit van Tokio. Hij theoretiseerde al achttien jaar vóór die fatale dag dat er een grote aardbeving op komst was. Hij waarschuwde dat de inwoners van Tokio geen schuilplaats zouden hebben voor de vuurzeeën die door zo’n aardbeving zouden worden veroorzaakt. Hij suggereerde maatregelen zoals het afschaffen van kerosinelampen en het creëren van ruimte tussen nieuwe gebouwen om het gevaar te verminderen. Imamura’s waarschuwingen werden echter bespot door de toonaangevende seismoloog van Japan op dat moment, Ōmori Fusakichi, die niet in de theorie geloofde. Ōmori dacht ook dat aardbevingen zelden plaatsvonden bij stormachtig of winderig weer. Er zou volgens hem simpelweg niet genoeg wind zijn om branden te verspreiden.
Dreiging is niet verdwenen
Uit onderzoek blijkt nu dat maar weinig wetenschappelijke papers over de Kantō-aardbeving van 1923 in detail ingaan op de hevige branden die na de aardbeving woedden. En dat is eigenlijk best vreemd, aangezien niet de aardbeving zelf, maar deze vuurzeeën de meeste schade en doden veroorzaakten. Volgens de onderzoekers zouden we dan ook lering uit deze fatale ramp moeten trekken. Zeker ook omdat de dreiging van ‘aardbevingsbranden’ nog altijd niet is verdwenen. De schrijvers benadrukken dat gebieden met krachtige seismische activiteit en veel houten gebouwen, zoals de westkust van de Verenigde Staten (met inbegrip van steden zoals Los Angeles, San Francisco en Seattle), Japan en sommige delen van Nieuw-Zeeland, extra aandacht moeten besteden aan maatregelen voor het voorkomen en bestrijden van branden die mogelijk na aardbevingen aldaar kunnen ontstaan.
Maatregelen
“Grote branden na een aardbeving zijn niet alleen afhankelijk van de kracht van de grondschudding, maar ook van andere factoren zoals het weer en de bebouwde omgeving,” legt onderzoeker Tomoaki Nishino uit. “Als het gebied uit veel brandwerende gebouwen bestaat, of een lage dichtheid van gebouwen kent, zullen er geen vuurzeeën ontstaan. Over het algemeen zijn grootschalige aardbevingsbranden minder frequent dan de schade veroorzaakt door de aardbeving zelf. Maar er kan een moment komen waarop er zoveel branden tegelijkertijd ontstaan dat de brandweer niet in staat is om ze allemaal te blussen. En dat kan leiden tot ernstige problemen.”
Lessen
De Kantō-aardbeving van 1923 wordt vaak herinnerd vanwege de enorme impact ervan op de Japanse samenleving en heeft geleid tot veel studies en reflecties over aardbevings- en brandveiligheid in het land. Het verhaal van de vuurzee, dat buiten Japan niet goed bekend is, bevat bovendien belangrijke lessen voor seismologen, noodhulpteams en stadplanners. Zo heeft het er onder andere toe geleid dat seismische afsluitkleppen op gasmeters in het hele land zijn geplaatst.
De studie, gepubliceerd in het vakblad Bulletin of the Seismological Society of America, benadrukt bovendien hoe belangrijk het is dat wetenschappelijke kennis en waarschuwingen in concrete acties worden omgezet. “Imamura had de ramp van 1923 dan misschien wel voorzien en voorspeld,” zegt Scawthorn, “maar beleidsmakers, regeringen en gemeenschappen moeten deze informatie wel serieus nemen en de nodige maatregelen nemen wil zo’n waarschuwing effectief zijn.”