Diarree is met name in ontwikkelingslanden een belangrijke doodsoorzaak bij kleine kinderen. Erg verdrietig, omdat een simpele zout- en suikeroplossing vele levens kan redden. Waarom wordt het dan toch niet standaard voorgeschreven?
Dat vroegen Amerikaanse onderzoekers zich ook af, die naar India togen om het antwoord te vinden. De effectieve orale rehydratatiezouten (ORS) vormen een mengsel van zout en druivensuiker en zijn op te lossen in water. De tabletten kosten slechts een paar cent en zouden het leven van een half miljoen kinderen per jaar kunnen redden.
“Zelfs als kinderen naar de huisarts gaan vanwege hun diarree, krijgen ze vaak geen ORS, terwijl dit al decennia door de WHO wordt aanbevolen”, zegt onderzoeker Neeraj Sood, onder meer werkzaam bij de USC Price School of Public Policy. “Dit verbaast experts al decennia en wij wilden het nu echt uitzoeken.”
Hebzucht of een misvatting?
Er zijn meerdere verklaringen waarom de zoutoplossing zo weinig voorgeschreven wordt in India, waar de meeste kinderdiarree ter wereld voorkomt. Artsen denken dat hun patiënten geen ORS willen, omdat het vies is of geen echt medicijn, zoals antibiotica. Wat ook kan, is dat de middelen uitverkocht zijn. Of een derde verklaring is dat artsen meer verdienen als ze antibiotica voorschrijven, ook al helpen die niet tegen virale diarree.
Dus wat zou het zijn? Willen patiënten een écht medicijn of willen artsen gewoon meer geld verdienen? Om daar achter te komen, ging een aantal zogenaamde patiënten als een soort mysteryshoppers naar dokterspraktijken toe, waar ze deden alsof hun 2-jarige kind virale diarree had, waarvoor antibiotica in principe niet effectief zijn. Deze neppatiënten – kinderen deden uit ethische overwegingen niet zelf mee – brachten tweeduizend bezoekjes aan artsenpraktijken in meer dan 250 middelgrote steden in India, die een goede afspiegeling vormden voor het hele land.
Voorkeur voor ORS
De zogenaamde patiënten gaven aan dat ze óf een voorkeur hadden voor ORS, óf het liefst antibiotica wilden óf dat het hen niet uitmaakte. Sommigen vertelden daarbij dat ze hun medicijnen ergens anders zouden kopen (zouden de artsen wel eerder ORS voorschrijven als er toch niets te verdienen viel?). En om het effect van een gebrek aan voorraad mee te nemen, kregen een aantal praktijken een ORS-voorraad van zes weken.
De artsen bleken een stuk minder hebzuchtig dan gedacht. Slechts in 5 procent van de gevallen speelden geldprikkels een rol en ook een gebrek aan voorraad was met 6 procent nauwelijks van belang. Verreweg de belangrijkste verklaring is dat artsen dénken dat patiënten liever een echt medicijn willen, terwijl die patiënten zelf juist gewoon de effectiefste behandeling wensen. Als de patiënten aangaven liever ORS te willen dan nam het aantal recepten met 27 procent toe.
Verrassende resultaten
“Het was geen gebrek aan kennis bij artsen”, legt onderzoeker Zachary Wagner uit aan Scientias.nl. “De meesten weten wel dat ORS levens kan redden en het de standaard is bij diarree. Het lijkt erop dat een groot deel van het probleem is dat artsen patiënten tevreden willen stellen en ze denken dat patiënten iets anders willen dan ORS. Dus ze vermijden dit middel, omdat ze denken dat dit niet is wat de patiënt wil en het slecht is voor hun reputatie als ze het toch voorschrijven.” Wagner geeft nog wel aan dat financiële prikkels mogelijk toch enigszins belangrijk zijn voor apotheken, maar dus niet voor de huisartsenpraktijken zelf.
Hij was verrast door de resultaten. “We verwachtten dat de voorkeur van patiënten belangrijk zou zijn, maar we dachten dat die van de patiënten zelf zou uitgaan. We dachten dat de patiënten naar de arts zouden komen en om antibiotica zouden vragen. En dat de arts dan zou toegeven en dus geen ORS voorschreef. Maar we kwamen erachter dat patiënten zelden een voorkeur aangeven en in het algemeen liever ORS hebben. Dus het probleem ontstaat doordat de artsen een verkeerd beeld hebben van de voorkeur van een patiënt.”
Tijd voor actie
“Hoewel we al decennia lang weten dat ORS levens kan redden van kinderen met diarree, wordt het nog steeds veel te weinig voorgeschreven in vele landen, zoals India”, reageert professor aan Duke University, Manoj Mohanan. “Het blijft een enorme uitdaging om het gedrag van artsen op dit gebied te veranderen.”
De onderzoekers hopen dat deze studie iets gaat veranderen. “We moeten manieren vinden om het beeld dat artsen hebben van de voorkeur van patiënten, te veranderen om zo het gebruik van ORS te vergroten en antibioticaresistentie tegen te gaan”, aldus Wagner. “Onze resultaten wijzen uit dat interventies moeten focussen op het veranderen van de perceptie van artsen dat patiënten geen ORS willen. Je zou je kunnen richten op patiënten door hen aan te moedigen om hun voorkeur voor ORS uit te spreken. Of je zou artsen kunnen informeren dat patiënten vaker dan zij denken liever ORS hebben dan andere middelen.”