Dit is waarschijnlijk de beste manier om Planeet 9 op te sporen

Astronomen zijn al lange tijd op zoek naar de mysterieuze Planeet 9. Er is het vermoeden dat er nóg een planeet moet zijn in ons zonnestelsel, maar tot nu toe ontbreekt ieder bewijs. Wetenschappers hebben nu een nieuwe manier bedacht om de planeet op te sporen.

Er zijn acht planeten bekend in ons zonnestelsel. In volgorde vanaf de zon zijn dat Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Uranus en Neptunus zijn respectievelijk in 1781 en 1846 ontdekt. Daarna hield het op. We vonden nog wel dwergplaneten als Pluto, maar niets van het formaat van de Aarde of groter. Dus de grote vraag is natuurlijk of zo’n Planeet 9, ook wel Planeet X genoemd, wel echt bestaat.

Vreemde clustering van banen
Toch komt dat idee niet helemaal uit de lucht vallen. Toen astronomen meer Pluto-achtige hemellichamen vonden in de ruimte, bekend als Transneptunische Objecten (TNO’s) en nog verder gelegen ruimtelichamen in de Kuipergordel, zagen ze een vreemde clustering van hun banen. De richting is minder willekeurig dan verwacht. Dit kan worden veroorzaakt door kleine zwaartekrachtinvloeden van een superaarde aan de rand van ons zonnestelsel. Als dat zo is, zou er een planeet kunnen zijn met een massa van vijf keer die van de aarde, op een afstand van tien keer die van Neptunus.

TNO’s
Een Transneptunisch Object (TNO) is een ruimtelichaam dat zich ten opzichte van de zon buiten de baan van Neptunus bevindt. De eerste die werd ontdekt is Pluto. Inmiddels zijn er zeker 2400 bekend. TNO’s worden soms ook wel Kuipergordelobjecten genoemd. Sommige exemplaren vallen ook in de categorie dwergplaneet.

Astronomen zijn uiteraard hard op zoek gegaan naar deze planeet, maar tot nu toe zonder resultaat. Daardoor speculeren sommigen dat Planeet X een oerzwart gat zou kunnen zijn, maar er zijn ook genoeg sceptici die stellen dat de planeet waarschijnlijk niet bestaat. Er zijn namelijk andere mogelijke verklaringen voor de clustering.

Occultatie
Om voor eens en voor altijd een einde te maken aan de discussie stellen astronomen in een nieuwe studie een slimme manier voor om bewijs te verzamelen voor Planeet X. Hun plan is gebaseerd op een fenomeen dat occultatie wordt genoemd. Dit gebeurt wanneer een asteroïde of een ander hemellichaam voor een ster langs beweegt. Door de ster te observeren tijdens de occultatie, kunnen astronomen onder meer de baan en de vorm van het object meten. Zo ontdekten ze bijvoorbeeld dat de asteroïde Chariklo een ringsysteem heeft. En amateurastronomen hebben occultaties gebruikt om de vormen van kleine asteroïden in kaart te brengen.

Kleine telescopen
Iets soortgelijks willen de onderzoekers nu ook doen met behulp van een heleboel kleine telescopen. Ze stellen voor om 200 telescopen van 40 cm te bouwen met een onderlinge afstand van 5 kilometer om zo een netwerk van 1000 kilometer breed tot stand te brengen. Omdat elke telescoop een iets andere kijkhoek heeft, worden occultaties vanuit verschillende telescopen anders waargenomen. Dit zou astronomen in staat stellen om de baan en afmetingen van Transneptunische Objecten nauwkeurig te bepalen.

Occultaties vanuit verschillende gezichtspunten onthullen de vorm van een asteroïde. Bron: IOTA

1800 nieuwe TNO’s
Ze schatten dat gedurende een studie van tien jaar ongeveer 1800 nieuwe TNO’s kunnen worden ontdekt. Simulaties van de banen en clustering van TNO’s tonen aan dat dit systeem duidelijk bewijs kan vinden van een object met een massa van vijf keer die van de aarde binnen een afstand van 800 AE van de zon. Met andere woorden, als Planeet X bestaat, kan deze studie dat bewijzen. AE staat overigens voor astronomische eenheid. Eén AE is gelijk aan de gemiddelde afstand van de aarde tot de zon, dus ongeveer 149,6 miljoen kilometer (en het is ongeveer 499 lichtseconden).

Het hele project zou slechts 15 miljoen dollar kosten, wat verrassend goedkoop is voor zo’n onderneming. Zelfs als Planeet X niet wordt gevonden, kan het onze kennis van het verre zonnestelsel enorm vergroten en ons helpen begrijpen hoe zonlicht de banen van kleine objecten in het zonnestelsel beïnvloedt.

Bronmateriaal

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd