Een studie laat zien dat het eten van meer dan 45 procent van je dagelijkse calorieën na 17.00 uur de glucosespiegel beïnvloedt, wat schadelijke gevolgen voor de gezondheid kan hebben.
In Nederland zitten we om zes uur ’s avonds aan tafel. En dat is internationaal gezien nog vrij vroeg. In Zuid-Europa beginnen ze vaak pas rond half negen aan het diner. Maar misschien is dat toch niet zo verstandig. Een nieuwe studie laat namelijk zien dat het tijdstip waarop we eten cruciaal is voor onze gezondheid. En het mantra luidt: hoe eerder op de dag, hoe beter.
Vóór vijf uur ‘s middags
Hoewel er altijd al werd beweerd dat een lichte en vroege avondmaaltijd gezonder is, heeft een studie dit nu wetenschappelijk onderbouwd. Het onderzoek wijst uit dat het eten van meer dan 45 procent van je dagelijkse calorieën na 17.00 uur samenhangt met een stijging van de glucosespiegel. En dat kan schadelijke effecten op de gezondheid hebben, ongeacht iemands gewicht of lichaamsvet. “Een hoge glucosespiegel voor langere tijd kan leiden tot verschillende gezondheidsproblemen”, vertelt Díaz Rizzolo, een expert op het gebied van obesitas, diabetes en veroudering. “Denk aan een verhoogd risico op diabetes type 2, meer kans op hart- en vaatziekten door schade aan de bloedvaten en een toename van chronische ontstekingen, wat de schade aan het hart- en vaatstelsel en het metabolisme verergert.”
De studie
De studie betrof 26 deelnemers tussen de 50 en 70 jaar met overgewicht en met prediabetes of diabetes type 2. Vervolgens werden de deelnemers in twee groepen verdeeld: vroege eters, die het grootste deel van hun calorieën vóór de avond consumeerden en late eters, die 45 procent of meer van hun calorieën na 17.00 uur aten. Beide groepen kregen dezelfde hoeveelheid calorieën en dezelfde voedingsmiddelen, maar op verschillende tijdstippen. De deelnemers gebruikten een mobiele app om hun maaltijden bij te houden.
Glucose
De belangrijkste conclusie van de studie is dat late eters een slechtere glucosetolerantie hadden, ongeacht hun gewicht of dieet. Rizzolo verklaart dat het vermogen van het lichaam om glucose ’s nachts te verwerken beperkt is. “Dit komt doordat de insulineproductie afneemt en de gevoeligheid van onze cellen voor insuline vermindert door ons circadiane ritme, dat wordt gereguleerd door een interne klok in onze hersenen die is afgestemd op dag- en nachturen”, aldus de onderzoeker.
Tijdstip waarop we eten is cruciaal
De bevindingen zijn een flinke eye-opener. Eerder dachten experts dat het belangrijkste nadeel van laat eten vooral het aankomen in gewicht was. Dit werd toegeschreven aan het feit dat mensen ’s avonds vaak slechtere keuzes maken. Ze eten dan bijvoorbeeld meer bewerkte voedingsmiddelen, doordat de hormonen die honger en verzadiging regelen verstoord raken wanneer mensen niet tijdens daglicht eten. Maar deze studie laat nu zien dat het het tijdstip van de maaltijd op zich al een negatieve invloed kan hebben op het glucosemetabolisme, ongeacht de hoeveelheid calorieën die je over de dag eet en je gewicht of lichaamsvet.
Goed getimed eetpatroon
De studie onderstreept het belang van een goed getimed eetpatroon voor een optimale gezondheid. “Tot nu toe draaiden persoonlijke voedingskeuzes voornamelijk om twee vragen: hoeveel we eten en welke voedingsmiddelen we kiezen”, stelt Rizzolo. “Met deze studie wordt een nieuwe factor in de cardiometabole gezondheid steeds relevanter: het tijdstip waarop we eten.”
Gezien het kleine aantal deelnemers in de studie is voorzichtigheid geboden: er is dan ook verder onderzoek nodig om het onderwerp beter te begrijpen. Toch adviseert Rizzolo om vooral tijdens daglicht te eten, wanneer ons lichaam beter in staat is om glucose te verwerken. Daarnaast zou de grootste calorie-inname van de dag bij het ontbijt en de lunch moeten plaatsvinden – en dus niet bij het diner. Rizzolo raadt ook aan om ultrabewerkte producten, fastfood en koolhydraatrijke voedingsmiddelen, vooral ’s avonds, te vermijden.