De bekende ‘drakenman’ uit China is een denisovamens, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Het is de eerste denisova-schedel die ooit is gevonden.
Deze mysterieuze groep van oeroude mensen herkenden we alleen op basis van hun DNA en een paar kleine botten, maar Chinese wetenschappers hebben eindelijk een schedel in hun handen. Na veel onderzoek te hebben gedaan, blijkt de bekende ‘drakenman’ een denisovamens, of denisovaniër, te zijn die minstens 146.000 jaar geleden leefde rond Harbin, een stad in het noordoosten van China. Dat bevestigen Qiaomei Fu en andere collega-onderzoekers van het Institute of Vertebrate Paleontology and Paleoanthropology in Beijing. Jarenlang werd dit al gedacht door archeologen en paleontologen, maar nu is het dan eindelijk bevestigd door haarfijn genetisch onderzoek.
Denisovamens
De denisovamens werd voor het eerst ‘gevonden’ in 2010 in de denisovagrot in het Altaigebergte in Siberië. Onderzoekers vonden destijds een vingerbotje van een onbekende oermens. Uit DNA-onderzoek bleek dat het niet ging om een Homo sapiens of een Neanderthaler, maar om iets wat tot dan aan toe onbekend was.
Na deze ontdekking probeerden wetenschappers te zoeken naar andere fossielen, maar de fossielen die ze vonden, waren allemaal klein en daardoor niet erg informatief. Te lang bleef de zoektocht naar een completer beeld van deze oermens zonder succes, totdat de ‘drakenman’ in beeld kwam. De schedel van de drakenman is ongewoon groot en fors, met dikke wenkbrauwbogen en een hersencapaciteit die vergelijkbaar is met die van ons. “Mijn indruk was: dit is het juiste type ding op de juiste plaats en op het juiste moment om een denisovamens te zijn”, zegt Bence Viola van de Universiteit van Toronto.
Identificatie ging moeizaam
Uiteindelijk bleek het haast een onmogelijke opgave om te identificeren of het daadwerkelijk ging om een denisovaniër. De pogingen van het team van FU om DNA uit het bot te halen bleken vruchteloos. Ze slaagden er echter wel in om 95 eiwitten te verkrijgen, waaronder drie varianten die uniek zijn voor denisovaniërs.
Omdat ze het gevoel had dat dit niet genoeg was om zeker te zijn, begon Fu met het testen van tandsteen, de harde plak die op tanden ontstaat. Dit leverde mitochondriaal DNA op, dat van de moeder wordt geërfd. Het was een ‘minimale hoeveelheid’, zegt ze, maar genoeg om te bevestigen dat het al die tijd inderdaad ging om de overblijfselen van een denisovaanmens.
Groot
“Dat is een ongelooflijk resultaat, en fantastisch dat ze het überhaupt geprobeerd hebben”, zegt Samantha Brown van het Nationaal Onderzoekscentrum voor Menselijke Evolutie in Burgos, Spanje. “Ik denk dat de meeste onderzoekers tandsteen over het hoofd zouden zien voor genetische studies.” Deze identificatie bevestigd vooral één ding: denisovaniërs waren ontzettend groot. “We dachten dat Neanderthalers de gedrongen voorouder waren, maar eigenlijk waren de Denisovanen misschien wel de ‘grote jongens’ van het paleontologische archief.”