Om een baby in slaap te krijgen, zetten we vaak ons beste zangbeentje voor. Een welgemeend Slaap, kindje slaap, moet ervoor zorgen dat de oogjes toe gaan. Maar dat is niets vergeleken met de prestaties van Australische zangvogeltjes. Het gezang richting hun kuikens die nog in het ei zitten, heeft bovendien een veel belangrijker doel.
Het Australische winterkoninkje, met de prachtige naam ornaatelfje, zingt haar eitjes uit volle borst toe. En natuurlijk niet om ze in slaap te krijgen, ze zitten immers nog in een ei, maar wel om ze een unieke roep om voedsel aan te leren. Zo krijgen ze bovendien een betere band met hun moeder en worden ze beter voorbereid op het leven in de echte wereld.
De speciale bedelroep van het ornaatelfje
Doordat het ornaatelfje al naar de kuikens zingt, terwijl ze nog in het ei zitten, reageren ze na de geboorte positiever op hun moeders specifieke gezang, zo leggen vogelecologen van onder meer de University of Vienna en Flinders University in het Australische Adelaide uit in hun nieuwe studie.
De speciale, persoonlijke roep van de Malarus cyaneus, zoals het ornaatelfje officieel heet, lijkt de ongeboren kuikens het unieke geluid van hun familie al aan te leren als ze nog in het ei zitten, vertelt professor Sonia Kleindorfer van Flinders. “Bij acht soorten van het ornaatelfje en ook de subsoort bruine grassluiper, produceren de vrouwtjes een bepaald geluid voor hun embryo’s dat duidelijk maakt dat ze de moeder zijn en dat uniek is voor ieder vrouwtje. Dit element is vervolgens ook de bedelroep van de jongen als ze net uit het ei zijn gekropen”, aldus professor Kleindorfer. “In deze studie tonen we aan dat de zangvogels een uniek geluid produceren dat later door de kuikens wordt gebruikt als bedelroep.” De bedelroep is het bekende hongerige gepiep van nestjongen.
Langzamer zingen werkt beter
Het maakt daarbij ook nog uit hoe de moedervogel tegen haar kuikens zingt. “Kuikens produceren een geluid dat meer op dat van hun moeder lijkt, als hun moeder langzaam tegen hen zong toen ze nog in het ei zaten”, verklaart de vogelecoloog. Klinkt logisch: als je iets langzamer uitlegt, blijft het beter hangen.
Volgens de onderzoekers is lang over het hoofd gezien hoe bijzonder het gezang van de ornaatelfjes is. Hun nieuwe studie biedt meer inzicht in het zanggedrag en het effect op de kuikens. “De bedelroepen lijken meer op het kenmerkende geluid van de moeder als moeders langzaam tegen hun embryo’s zingen”, vertelt ook medeonderzoeker dr. Diane Colombelli-Négrel. “In deze studie tonen we dat moedervogels hun nageslacht leren om hetzelfde geluid te maken door ze toe te zingen als ze nog in het ei zitten. Moeders die langzaam zongen, kregen nageslacht dat beter in staat was om het geluid te kopiëren door het gezang dat ze hoorden toen ze nog in het ei zaten.”
Maar de moeders produceerden niet slechts één geluid voor hun embryo’s. In een nieuwe studie tonen de onderzoekers aan waarom dat zo is: zodat de jonge vogels niet te veel gewend raken aan die ene toon en het geluid dus uniek genoeg blijft.
Het ornaatelfje, oftewel de Malurus cyaneus komt voornamelijk voor in het oosten en zuidoosten van Australië, maar is voor het eerst ontdekt in Tasmanië, waar nog steeds een subsoort leeft. Het vogeltje is maar 14 centimeter lang en de staart is 5,9 centimeter, wat relatief kort is voor een vogel uit de elfjesfamilie. In het broedseizoen heeft het mannetje een opvallend mooi blauw verenpak. Maar daarna kleurt het net als bij de vrouwtjes weer bruin. Het vogeltje houdt van hoog gras en niet al te dicht struikgewas.