Nieuw onderzoek wijst erop dat plantenetende dinosaurussen elk jaar enorme afstanden aflegden om aan eten te komen.
De onderzoekers bestudeerden de isotopen in 32 gefossiliseerde tanden van Camarasaurussen. De verhouding waarmee deze isotopen in tanden voorkomen, wordt bepaald door het water dat de dinosaurussen drinken. Zo is dus aan de tanden te zien waar de dino’s precies uithingen.
Seizoen
Onderzoeker Henry Fricke ontdekte dat de verhouding van de zuurstofisotopen in vijf maanden tijd geleidelijk aan veranderde. Dat wijst erop dat de dinosaurussen regelmatig (dat was waarschijnlijk seizoensgebonden) op reis gingen naar andere gebieden.
Groen
De plantenetende dinsoaurussen konden wel vijftien meter lang worden en hadden enorm veel voedsel nodig (zo’n 450 kilo per dag) om dat lijf te onderhouden. Wanneer hun gebied een periode van droogte doormaakte, reisden ze waarschijnlijk naar gebieden waar nog wel groen te vinden was. Soms legden ze daarvoor wel 300 kilometer af, zo is in het blad Nature te lezen.
Onderzoekers vermoeden al langer dat dinosaurussen migreerden, maar dit is het eerste overtuigende bewijs daarvan. Waarschijnlijk reisden de dino’s in grote groepen, zodat ze wat minder kwetsbaar waren. Vleesetende dino’s volgden de Camarasaurussen waarschijnlijk op hun tocht en stilden hun honger mogelijk door de plantenetende reisgenoten te verorberen.