Leefstijl speelt een grote rol bij dementie. Denk aan voldoende bewegen, gezond eten en genoeg sociale contacten. Het lijkt erop dat deze risicofactoren zelfs chemische sporen achterlaten in het brein, lang voor de eerste geheugenproblemen merkbaar worden.
Dement worden is de grootste nachtmerrie van velen. Toch krijgt een op de drie vrouwen en een op de zeven mannen er ooit mee te maken. Volgens de onderzoekers is zo’n 45 procent van die gevallen te voorkomen door een betere leefstijl. Het loont dus de moeite om te kijken of in de hersenen terug te vinden is hoe je ervoor staat op dat gebied. Ver voor je echt dement wordt, kun je dan misschien nog je leefstijl aanpassen.
Vroege signalen
Onderzoekers van de University of the Sunshine Coast in Australië denken dat ze zulke vroege signalen hebben gevonden. Ze zien meetbare veranderingen in chemische stoffen in de hersenen die samenhangen met het risico op dementie, zelfs bij volledig gezonde ouderen.
Het onderzoeksteam, onder leiding van neurowetenschapper Jacob Levenstein, gebruikte MRI en MR-spectroscopie om de hersenchemie te meten van 79 gezonde volwassenen van 50 tot 85 jaar. Alle deelnemers hadden normale cognitieve functies. Wat wel verschilde, was hun dementierisicoscore, die was gebaseerd op leefstijlfactoren zoals slaap, voeding, beweging en sociale contacten.
Daarbij vielen duidelijke patronen op. Mensen met een hogere risicoscore hadden in bepaalde hersengebieden lagere concentraties van belangrijke neurochemische stoffen. Zo werden in de sensorimotorische cortex lagere niveaus gemeten van gamma-aminoboterzuur (GABA), de belangrijkste ‘rem’ van het brein. “GABA helpt de hersenactiviteit tot rust te brengen en netwerken in balans te houden”, legt Levenstein uit. “Onze resultaten tonen aan dat minder gezonde leefstijlkeuzes het vermogen van de hersenen om zichzelf te reguleren, kunnen verzwakken.”
Ook in de prefrontale cortex, het hersengebied dat betrokken is bij plannen, beslissen en probleemoplossing, werden opvallende verbanden gevonden. Een hogere risicoscore ging hier samen met lagere concentraties van N-acetylaspartaat (tNAA) en choline (tCho), stoffen die essentieel zijn voor gezonde hersencellen en efficiënte communicatie tussen neuronen.
Nog voor je iets merkt
Volgens Levenstein kunnen deze lagere waarden erop wijzen dat de hersenen al beginnen te verslechteren, nog voordat er merkbare gedrags- of geheugenproblemen optreden. “Belangrijk is dat we deze drie neurochemische markers vonden bij volledig gezonde ouderen”, zegt hij. “Dat betekent dat ze mogelijk een rol kunnen spelen bij de detectie van dementie jaren voordat symptomen zichtbaar worden, wat extra tijd geeft voor preventie en behandeling.”
Wat Levenstein vooral verraste, was dat de veranderingen in neurochemie sterk verschilden per hersengebied. “De GABA-veranderingen zagen we alleen in de sensorimotorische cortex, terwijl NAA en choline alleen in de prefrontale cortex veranderden. Dat suggereert dat verschillende hersengebieden op een andere manier reageren op leefstijlfactoren die het risico op dementie beïnvloeden.”
Eerste kleine stap
De resultaten zijn veelbelovend, maar het is nog slechts een eerste stap, benadrukt Levenstein. De metingen zijn bijvoorbeeld maar één keer gedaan. Om vast te stellen of deze chemische veranderingen daadwerkelijk vroege markers voor dementie zijn, zijn langdurige studies nodig waarin deelnemers jarenlang gevolgd worden.
Het idee is wel dat de eerder genoemde stoffen in de hersenen in de toekomst als een soort vroege waarschuwing kunnen dienen, zoals de rode lampjes die in je auto gaan branden als er iets mis is, lang voor je stilstaat langs de snelweg. Levenstein ziet zeker potentieel: “Een combinatie van MRI-metingen en dementierisicoscreening kan in de toekomst levensreddend zijn. Als we deze patronen ook bij jongere mensen kunnen vinden, kunnen we precies die groep aanwijzen die het meest profiteert van leefstijlinterventies, op een moment dat veranderingen waarschijnlijk nog omkeerbaar zijn.”
Verbeter je leefstijl
Het volgende doel is om met grotere, meer diverse groepen te onderzoeken of de patronen breed toepasbaar zijn en om in interventiestudies te testen of aanpassingen in leefstijl, zoals meer bewegen, beter slapen of overstappen op een mediterraan dieet, ook leiden tot verbeteringen in de hersenchemie.
Medeonderzoeker Sophie Andrews benadrukt dat de uitkomsten niet alleen een waarschuwing zijn, maar ook hoop bieden. “Dit zijn beïnvloedbare factoren. Je kunt vandaag al keuzes maken die de gezondheid van je brein verbeteren”, zegt ze. “We hebben laten zien dat simpele dingen je vooruitzichten aanzienlijk kunnen verbeteren.”





