Een opvallende ontdekking in barnsteen toont aan dat wespen zo mogelijk nog akeliger waren in de prehistorie.
Chinese en Deense wetenschappers hebben een 99 miljoen jaar oude wesp blootgelegd met een uniek vangsysteem in haar achterlijf dat doet denken aan een miniatuurversie van een vleesetende plant. Deze prehistorische rover, die de wetenschappelijke naam Sirenobethylus charybdis kreeg, gebruikte haar bijzondere ‘venusvliegenval’ wellicht om prooien te vangen.
De onderzoekers bestudeerden zestien perfect bewaarde vrouwelijke exemplaren die gevonden werden in barnsteen uit Myanmar. Met behulp van geavanceerde 3D-scanning technieken ontdekten ze hoe het mechanisme in het achterlijf van de wesp werkt. Het bevat drie kleppen waarvan de onderste bezet is met twaalf haarvormige borstels. Het geheel werkt volgens de onderzoekers precies zoals de beroemde venusvliegenval-plant haar prooien vangt.
Compleet nieuwe familie van insecten
Het vleugelpatroon van de Sirenobethylus charybdis, die leefde toen T-rex nog over de aarde stampte, is zo uniek dat wetenschappers een compleet nieuwe familie van insecten hebben moeten oprichten om deze soort te classificeren. Dit betekent dat er mogelijk nog veel meer bijzondere wespensoorten uit deze periode wachten om ontdekt te worden.
Ze is vernoemd naar Charybdis, een zeemonster uit de Griekse mythologie dat drie keer per dag water inslikte en weer uitspuwde. Net zoals dit monster haar slachtoffers in een draaikolk gevangen hield, gebruikte de wesp haar speciale grijpapparaat om prooien vast te klemmen.
Het vangsysteem van deze prehistorische wesp is voor zover we weten uniek in het insectenrijk. Wetenschappers denken dat ze ermee op de loer lag, wachtend tot een geschikt slachtoffer langskwam. Zodra een vliegend of springend insect binnen bereik kwam, klapte de val dicht. Dit was het moment waarop de wesp haar eitjes in de prooi kon leggen.
Het is een luguber beest
Het verhaal wordt nog interessanter als we kijken naar de levensstijl van deze wesp. Ze behoorde tot de parasitoïden, insecten die hun eitjes in andere beestjes leggen en deze van binnenuit opeten. Het bijzondere aan deze soort is echter dat ze haar slachtoffer niet meteen doodde. Ze liet haar prooi waarschijnlijk in leven en groeien terwijl haar larven zich tegoed deden aan het onfortuinlijke insect.
De ontdekking, gepubliceerd in het wetenschappelijke vakblad BMC Biology, toont aan dat wespen in het Krijttijdperk veel gevarieerder (en nog griezeliger) waren in hun jachtmethoden dan hun moderne familieleden. De hedendaagse koekoekswespen en bethylide wespen, die tot dezelfde superfamilie behoren, hebben niet zo’n geavanceerd vangsysteem.