Ze zien er superschattig uit, deze zijdeaapjes, maar onderschat ze niet: ze kunnen iets dat tot nu toe alleen is waargenomen bij mensen, dolfijnen en olifanten, namelijk elkaar bij naam noemen.
Dat doen ze met zogenaamde phee-oproepen, een Engelse term voor het geluid dat de zijdeaapjes voortbrengen en waarmee ze elkaar aanduiden. Het wordt beschouwd als een heel knappe cognitieve vaardigheid waar maar enkele diersoorten toe in staat zijn. Lang werd gedacht dat onze nauwste verwanten, de apen, geen namen hadden voor elkaar. Dat blijkt dus wel het geval.
Elkaar aanspreken
Dr. David Omer van het Safra Center for Brain Sciences (ELSC) heeft samen met zijn team natuurlijke gesprekken tussen koppels zijdeaapjes (ook wel penseelapen of marmoset-apen genoemd) opgenomen. Ook observeerden ze de interactie tussen de apen en een speciale computer. Ze ontdekten dat de apen met hun phee-oproepen specifieke andere apen benaderden. Bovendien hadden de aapjes het feilloos door wanneer een oproep aan hen was gericht.
Volgens Omer maakt het duidelijk hoe complex de sociale communicatie is bij de zijdeaapjes. “We dachten altijd dat deze oproepen alleen dienden om de locatie van een aap door te geven. Maar nu blijkt dat ze deze phee-oproepen gebruiken om elkaar bij naam te noemen en aan te spreken.”
Unieke oproepen
Maar wat zijn die ‘phee-calls’ nu precies? “Phee-oproepen zijn uniek voor penseelaapjes. Ze gebruiken de oproepen als ze elkaar uit het oog zijn verloren. Dit gebeurt in een dialoog waarbij ze elkaar om de beurt roepen. Tot voor kort dachten wetenschappers dat deze oproepen slechts dienden om de eigen locatie bekend te maken aan anderen. Nu blijkt dat ze veel complexer zijn en ook gebruikt worden om anderen bij naam te noemen”, vertelt Omer aan Scientias.nl.
Benieuwd hoe phee-oproepen klinken? Luister maar:
Daarnaast bracht de studie nog iets bijzonders aan het licht. Familieleden binnen een groep penseelapen gebruiken vergelijkbare vocale labels om verschillende aapjes binnen de groep aan te spreken. Ze maken daarbij gebruik van soortgelijke klankkenmerken, vergelijkbaar met de manier waarop mensen namen en dialecten gebruiken. Dit leerproces vindt zelfs plaats bij volwassen penseelapen die geen bloedverwanten zijn, wat suggereert dat zij vocale labels en dialecten overnemen van andere leden van hun familie. Met andere woorden: iedere familie heeft zo zijn eigen accent.
Evolutie van taal
Het elkaar bij naam noemen dient een duidelijk doel: in de dichtbegroeide regenwouden waarin de apen leven is het een manier om met elkaar verbonden te blijven. Het zicht is vaak beperkt dus de oproepen helpen dan om de groep samen te houden.
“Marmosetten leven in kleine, monogame familiegroepen en zorgen samen voor hun jongen, net als mensen”, legt Omer uit. “Deze vocale oproepen wijzen erop dat ze vergelijkbare evolutionaire uitdagingen hebben gehad als onze vroege voorouders, wat er mogelijk toe heeft geleid dat ze dezelfde soort communicatiemethoden hebben ontwikkeld.”
Het vermogen van de apen om elkaar met specifieke oproepen te benoemen, maakt duidelijk dat zij beschikken over complexe hersennetwerken, die weleens verwant kunnen zijn aan de hersenmechanismen die uiteindelijk hebben geleid tot de ontwikkeling van taal bij mensen.
Flexibele communicatie
“Tot voor kort werd gedacht dat de vocale communicatie van niet-menselijke primaten genetisch bepaald en inflexibel was. Hierdoor werd het niet relevant geacht voor de evolutie van menselijke taal en spraak. De bevindingen uit dit onderzoek tonen echter aan dat dit beeld niet klopt. Penseelaapjes blijken in staat om de fijne structuur van hun oproepen aan te passen, afhankelijk van wie de ontvanger is. Dit is een voorbeeld van zeer flexibele vocale communicatie”, vertelt Omer.
De vraag blijft waarom andere primaten deze vaardigheid lijken te missen. Volgens de onderzoeker kan het zo zijn dat we dit bij hen nog niet hebben ontdekt. Hij voorspelt dat het gebruik van machine learning-tools zou kunnen aantonen dat andere niet-menselijke primaten ook in staat zijn tot vocale oproepen aan elkaar.
Verrassende resultaten
Bij de zijdeaapjes heeft het immers ook lang geduurd voor duidelijk werd dat ze wel degelijk de ander bij naam noemen. “Hoewel er al veel onderzoek is gedaan naar phee-oproepen bij penseelaapjes, waren eerdere studies vooral gericht op het coderen van de identiteit van de afzender. Er is bijvoorbeeld aangetoond dat de oproepen informatie bevatten over het geslacht van de afzender. Ik was verrast dat niemand eerder had onderzocht of ook de identiteit van de ontvanger in deze oproepen was gecodeerd, vergelijkbaar met de functie van namen bij mensen.”
De ontdekking van Omer en zijn team biedt kansen om meer te leren over hoe onze eigen communicatievaardigheden zich hebben ontwikkeld. Zo komen we misschien dichter bij het ontrafelen van de oorsprong van menselijke taal.