Hoe weet de plant zijn zaden op zo’n grote hoogte te houden en verspreiden?
Zamia pseudoparasitica is een in meerdere opzichten bijzondere plant. Zo komt deze alleen voor in de bergachtige nevelwouden in het westen van Panama. Maar wat nog veel bijzonderder is, is dat het de enige plant uit Zamia-geslacht is die niet op de grond groeit. In plaats daarvan vinden we Z. pseudoparasitica op zo’n 7 tot 20 meter hoogte, waar deze zich met zijn wortels vastklemt aan boomtakken.
Zaden
En dat laatste roept natuurlijk de vraag op hoe deze plant – die met zaden gevulde kegels voortbrengt – zijn zaden verspreid. Want door toedoen van de zwaartekracht zou je verwachten dat die zaden op de grond belanden. Maar op de één of andere manier gebeurt dat niet en weet de plant zich hoog in de bomen te vermenigvuldigen. Hoe kan dat?
Nieuw onderzoek
Wetenschappers wisten het lang ook niet. Maar een nieuw onderzoek – verschenen in het blad Ecology & Evolution – lijkt een nieuw licht te werpen op de kwestie. Zo zijn er voorzichtige aanwijzingen gevonden dat de olingo er iets mee te maken heeft.
Camera’s
De onderzoekers baseren die voorzichtige conclusie op een nogal arbeidsintensief onderzoek, waarbij hoog in de bomen van het nevelwoud, op enige afstand van Z. pseudoparasitica camera’s werden geplaatst. De onderzoekers hoopten met die camera’s vast te leggen welke dieren de interactie aangingen met de plant – en dan met name natuurlijk ook met de zaden daarvan.
Olingo’s
Op de beelden zagen de onderzoekers vervolgens verschillende dieren voorbijkomen. Maar liefst zeven verschillende zoogdieren bezochten de takken waarop Z. pseudoparasitica groeide. Sommige daarvan besteedden geen aandacht aan de plant. Andere – zoals kapucijnapen en buidelratten – inspecteerden de met zaden gevulde kegels die de plant tentoonstelden of likten er even aan. Maar geen van deze dieren namen ook daadwerkelijk zaden mee. En zo bleef het mysterie dus voortduren. Tot de onderzoekers olingo’s (Bassaricyon gabbii) ten tonele zagen komen. Deze wasbeerachtige dieren, die vooral ’s nachts actief zijn, inspecteerden de kegels niet alleen, maar beten er ook in. En zodra de kegels opengingen, verzamelden de olingo’s tot wel vier zaden per keer. “De bergachtige bossen in het westen van Panama zijn heel uniek en gevuld met veel soorten die we elders niet vinden,” stelt onderzoeker Kristin Saltonstall. “Het is opwindend om de interactie tussen zo’n speciale plant en een dier waarvan we ook heel weinig weten, vast te leggen.”
“Het kan zijn dat de olingo’s de zaden meevoeren naar hun hol (dat zich hoog in de bomen bevindt, red.),” zo stelt onderzoeker Claudio Monteza. “Als dat het geval is – en dat weten we dus niet zeker – zou het kunnen helpen verklaren waarom dit de enige Zamia-soort is die in de boomlaag leeft.” Het idee is dan dat sommige van de zaden die de olingo’s elders in die boomlaag opslaan, weer uitkomen. En zo kan de plant zich – geholpen door de olingo’s – dus hoog in de bomen verspreiden, zonder daarbij enigszins gehinderd te worden door de zwaartekracht.
Of het ook werkelijk zo gaat, zal uit vervolgonderzoek moeten blijken. De onderzoekers hebben wel al ideeën over hoe ze dat vervolgonderzoek aan willen gaan pakken. “Zo kunnen we de zaden bijvoorbeeld gaan markeren met behulp van bioluminescentie, wachten tot de olingo’s de zaden wegnemen en vervolgens ’s nachts (als de zaden dankzij die bioluminescentie licht afgeven en dus goed zichtbaar zijn, red.) weer op gaan zoeken.” Wordt vervolgd!