Deze haringen in de Oostzee hebben een bijzondere evolutie doorgemaakt

De haring is niet voor één gat te vangen. Dit slimme visje weet zich meestal wel aan te passen aan de omstandigheden. Dat leidt soms tot heel bijzondere exemplaren, zoals de haringen die in de Oostzee zwemmen.

Er zijn grofweg twee typen haringen: de Atlantische en de Baltische variant. Ze eten plankton en zijn cruciaal voor de ecosystemen van de noordelijke Atlantische Oceaan en de Oostzee. Maar onderzoekers van de Uppsala University hebben nu een speciale subsoort ontdekt: een visetende haring die genetisch te onderscheiden is van andere haringen. Hij zwemt enkel in de Oostzee, een jonge zee die pas sinds het einde van de laatste ijstijd bestaat.

Aanpassen aan brak water
De Atlantische en Baltische haring vormen de cruciale schakel tussen planktonproductie en andere dieren, zoals roofvissen, zeevogels en zeezoogdieren. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat haringen zijn onderverdeeld in verschillende typen die genetisch zijn aangepast aan onder meer klimaatomstandigheden, het zoutgehalte van het water en de voorkeur voor het paaiseizoen.

Linnaeus, de grondlegger van de taxonomie en hoogleraar in Uppsala in de 18de eeuw, definieerde de Baltische haring als een ondersoort van de Atlantische haring, aangepast aan het brakke water van de Oostzee. De Baltische haring is veel kleiner en bevat minder vet dan de Atlantische haring.

Toevallige ontdekking
Maar met die Baltische haring is dus iets bijzonders aan de hand. De onderzoekers kwamen op het idee voor hun studie door een lokale visser aan de noordoostkust van Uppsala die hen wees op een speciaal type haring “die altijd vlak voor midzomer paait en net zo groot is als de Atlantische haring”, en dus veel groter dan de gebruikelijke planktonetende Baltische haring.

“Toen ik hoorde dat de lokale bevolking bekend is met een specifieke populatie van zeer grote Baltische haringen die elk jaar in hetzelfde gebied paaien, besloot ik monsters te nemen en hun genetische samenstelling te onderzoeken. Nu weten we dat dit een genetisch unieke populatie is die zich over honderden, zo niet duizenden jaren in de Oostzee heeft ontwikkeld”, vertelt hoofdonderzoeker Leif Andersson, hoogleraar in Uppsala.

Een vergelijking tussen de snelgroeiende visetende Baltische haring (Slåttersill in het Zweeds) en de langzaam groeiende planktonetende Baltische haring met voorjaars- en herfstpaai. Foto: Leif Andersson/Uppsala University

Overstap op vis
De onderzoekers voerden een grondige analyse uit van de morfologie, groeipatronen, het vetgehalte en de aanwezigheid van schadelijke stoffen. Een opvallende bevinding was dat de grote haring beschadigde kieuwzeven had. De planktonetende Baltische haring gebruikt de kieuwzeven om plankton te filteren. De schade bij de grote haringen wijst op een overstap naar een dieet van vis, waarschijnlijk de driedoornige stekelbaars, die scherpe stekels heeft om zich te beschermen tegen roofvissen.

Ook bijzonder: deze grote haring had een aanzienlijk hoger vetgehalte en minder dioxine in zijn lijf, een problematische verontreiniging in de Oostzee. Samen met de veel grotere groeisnelheid komt dit overeen met een dieet van vis in plaats van plankton. Het relatief lage dioxinegehalte maakt deze visetende Baltische haring bovendien interessant voor menselijke consumptie.

Jonge zee
De unieke genen van de haring leidden tot het besluit om het volledige genoom te sequencen van zowel de nieuw ontdekte haring als andere haringen uit de Oostzee. De maaginhoud van deze tweede set grote haringen toonde aan dat ze kleine vissen eten.
“Onze genetische analyse laat zien dat er minstens twee verschillende subpopulaties van visetende haring in de Oostzee zijn: één bevindt zich ten noorden van Stockholm en de andere ten zuiden van Stockholm”, zegt Jake Goodall, onderzoeker in Uppsala.

De grote vraag is natuurlijk waarom de haring in de Oostzee op deze manier is geëvolueerd, terwijl dat in de Atlantische Oceaan niet is gebeurd. De Oostzee is zoals gezegd een relatief jong waterlichaam dat pas ongeveer 8000 jaar geleden, na de laatste ijstijd, is ontstaan. Slechts een beperkt aantal zeevissen kon in het brakke water van de Oostzee overleven, omdat het zoutgehalte er varieert tussen 2 en 10 promille in vergelijking met ongeveer 35 promille in de Atlantische Oceaan en 34 promille in de Noordzee.

Gebrek aan concurrentie
“Wij vermoeden dat visetende Baltische haring is geëvolueerd door een gebrek aan concurrentie van andere roofvissen, zoals makreel en tonijn, die niet voorkomen in de gebieden waar we visetende haring hebben gevonden. Zo kunnen deze haringen gebruikmaken van een onderbenutte voedselbron in de Oostzee”, aldus Andersson.
Andere roofvissen hadden geen zin in het brakke water in de Oostzee, waardoor de haring hun plekje kon innemen en kleine vissen ging opeten.

Bronmateriaal

"Evolution of fast-growing piscivorous herring in the young Baltic Sea" - Nature
Afbeelding bovenaan dit artikel: Isaac Mijangos / Pexels

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd