Elk organisme vertoont dezelfde tien levensverschijnselen. Om de week neemt bioloog Cees Mulder je mee naar de wondere wereld van één levensverschijnsel. Deze week: ‘bewegen’.
Een levensverschijnsel waar de meeste mensen niet zo heel erg dol op zijn. Bewegen kost tenslotte energie en ons oerinstinct doet er alles aan om dat zoveel mogelijk te besparen. Door roltrappen te bouwen bijvoorbeeld. Elk organisme kan bewegen, dus ook de appelboom bij je in de achtertuin. Toch zal je dat niet snel zien. Hooguit ritselen de bladeren wat in de wind, maar dat is biologisch gezien niet bewegen. Bewegen is doelbewust van plek A naar plek B gaan. Maar hoe doet een appelboom dat?
Groeien, waarnemen en bewegen
Zet een bloempot met een gat bovenin over een paardenbloem heen, wacht een dag of wat, en de bloem piept bovenin uit het gaatje. Drie levensverschijnselen hebben hier de laatste dagen mooi samengewerkt: groeien (groter worden), waarnemen (van het licht) en bewegen (doelbewust). Elke plant beweegt doelbewust naar het licht, ook jouw appelboom draait zijn takken en bladeren zo, dat deze altijd het meeste licht opvangt. Bij een zonnebloem is bewegen goed waar te nemen, maar ook bij de plantjes in de vensterbank die altijd richting het licht draaien, of bij de wortels van een plant die naar een plek bewegen waar het meeste water zit.
Zweepstaarten
Bacteriën bestaan maar uit één cel, maar kunnen best bewegen. Ze onderzoeken waar in de buurt zich de beste voedingsbron bevindt, en eenmaal gevonden maken de bacteriën kleine uitstulpingen waaraan deze zich optrekken. Snel gaat dat niet, maar een bacterie heeft geduld. Bacteriën en andere eencellige organismen die in het water leven hebben vaak één of meerdere zweepstaarten die ze gebruiken om zich te verplaatsen. Op zoek naar voedsel, een partner of om gevaar te mijden.
Spieren en botten
“Wat was uw voornaamste beweging in de afgelopen 24 uur?” Deze vraag legden onderzoekers de afgelopen jaren voor aan tachtigduizend Amerikanen. Het meest genoemde antwoord (25,7 procent): voedsel bereiden. Wellicht logisch, want je moet energie tot je nemen om te kunnen bewegen. Mensen en andere zoogdieren bewegen zich met behulp van spieren en botten waar deze spieren aan vast zitten. Ongeveer 40 procent van je lichaamsgewicht bestaat uit spieren, slechts 15 procent uit botten. Je wordt geboren met een botje of 300, en sterft met een stuk of 206 botten. Dit komt omdat sommige botten tijdens je leven met elkaar vergroeien.
Inwendig skelet
Mensen hebben een inwendig skelet, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld insecten en krabben. Aan deze inwendige botten zitten de spieren vast; 640 stuks in totaal. Spieren bestaan uit lange in elkaar grijpende vezels. Als een spier samentrekt, schuiven deze vezels in elkaar, hierdoor wordt de spier korter en dikker. Spieren kunnen niet duwen, dus nadat je je arm met behulp van spieren hebt gebogen, heb je een andere spier nodig om deze weer te strekken. Anders zou je elke beweging maar één keer kunnen uitvoeren! Het is dankzij deze in elkaar grijpende vezels dat jij kunt lopen naar de koelkast, vluchten voor een tijger of je ogen heen en weer kan laten bewegen om deze tekst te lezen.
Waarnemen
Over twee weken gaan we waarnemen. Daar ben je best goed in. Waarnemen doe je met je zintuigen, en daarvan heb je er meer dan de vijf die je vroeger in de schoolboekjes hebt geleerd: zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Maar wat zijn dan je andere zintuigen? En welk orgaan kan minstens 20 verschillende parameters waarnemen zoals temperatuur, licht, zwaartekracht, elektrische velden, magnetische velden, zware metalen en nitraat? Over twee weken weet je het!
Eén keer in de twee weken plaatst biologiedocent Cees Mulder een column op Scientias.nl over biologie. Volg Cees ook op Facebook: /BiologieDocent en neem ook een kijkje op zijn eigen site. In het archief van Scientias.nl vind je zijn eerdere columns over biologie.