Namelijk: een uitstekend verbaal geheugen. Nieuw onderzoek onthult namelijk dat het verbaal geheugen van mensen die geen stemmetje in hun hoofd hebben en dus niet denken in woorden doorgaans een stuk slechter is dan dat van mensen die wel een stemmetje in hun hoofd hebben.
Onze gedachten staan nooit stil. Maar hoe denk je eigenlijk? Misschien heb je daar nog nooit over nagedacht. Maar wetenschappers wel. En lang dachten zij dat alle mensen denken in taal: in woorden en zinnen. Het resulteert erin dat je wanneer je denkt, eigenlijk een soort stemmetje in je hoofd hoort. Misschien herken je het wel. Zo kun je het bijvoorbeeld ervaren als je je in een restaurant over de menukaart buigt en zich in je hoofd een soort interne monoloog afspeelt over wat je al dan niet wilt eten: ‘zal ik de zalm nemen? Nee, die heb ik laatst ook al gehad. Dan de biefstuk. Ach, nee, daar zitten champignons bij en daar houd ik niet van. Dan neem ik de pasta. Oeh, maar wat de serveerster nu op het tafeltje naast ons zet, ziet er ook wel lekker uit. Wat zou dat zijn?’
Niet iedereen hoort dat stemmetje
Zoals gezegd dachten onderzoekers lang dat alle mensen op deze manier denken: in woorden en zinnen, oftewel met zo’n stemmetje in hun hoofd. Maar recente studies hebben uitgewezen dat dat niet klopt. Naar schatting ervaart ongeveer 5 tot 10 procent van de mensen geen intern stemmetje. “Sommigen zeggen dat ze denken in afbeeldingen en dat ze die afbeeldingen in woorden vertalen als ze iets tegen iemand moeten zeggen,” legt onderzoeker Johanne Nedergård uit. “Anderen beschrijven hun brein als een goed functionerende computer die alleen niet in staat is om gedachten verbaal te verwerken.”
Verbaal geheugen
Het zette Nedergård en collega’s aan het denken. Want zouden mensen die niet denken in taal en dus geen intern stemmetje horen daar ook hinder van kunnen ondervinden, bijvoorbeeld als ze zich verbale uitingen moeten herinneren? Ze besloten de proef op de som te nemen en verzamelden daarvoor een aantal proefpersonen. Sommigen van hen gaven aan in het alledaagse leven eigenlijk voortdurend dat interne stemmetje te horen, terwijl anderen dat zelden hoorden. Vervolgens kregen alle proefpersonen woorden te horen die ze zich – in de juiste volgorde – moesten proberen te herinneren. Daarbij werd expres gekozen voor woorden die fonetisch of qua spelling heel sterk op elkaar leken. “Het is een opdracht die voor iedereen heel moeilijk is,” bekent Nedergård. “Maar onze hypothese was dat het nog moeilijker is als je geen intern stemmetje hebt, want om je de woorden te kunnen herinneren, moet je ze in je hoofd herhalen.” En die hypothese bleek te kloppen. “De proefpersonen zonder intern stemmetje bleken zich de woorden significant slechter te herinneren.”
Rijmen
In een tweede experiment kregen de proefpersonen telkens plaatjes te zien van twee objecten – bijvoorbeeld een klok en een sok – en moesten ze aangeven of de plaatjes naar woorden verwezen die rijmden. Ook hier presteerden de proefpersonen die geen interne stem hadden – en dus niet dachten in taal – slechter. “Ook hier geldt dat het van cruciaal belang is dat je in staat bent om de woorden in je hoofd te herhalen en zo hun klank te vergelijken en dus te bepalen of ze rijmen of niet,” stelt Nedergård.
Praktische gevolgen
De onderzoekers concluderen op basis van hun experimenten dat mensen die niet denken in taal doorgaans een zwakker verbaal geheugen hebben. Maar het is niet aannemelijk dat je daar bijvoorbeeld tijdens een conversatie met iemand die geen intern stemmetje hoort, iets van merkt, zo stelt Nedergård. Wat dan natuurlijk weer de vraag oproept of het ontbreken van zo’n intern stemmetje überhaupt praktische gevolgen heeft. “We weten het niet, omdat we het nog maar net beginnen te bestuderen,” aldus Nedergård.
Cognitieve gedragstherapie
Toch bestaat het vermoeden dat het ontbreken van het interne stemmetje in ieder geval op één plek heel lastig is en dat is bij de therapeut en dan specifiek tijdens de cognitieve gedragstherapie. “Daar moet je nadelige gedachtepatronen identificeren en veranderen en een intern stemmetje kan tijdens dat proces heel belangrijk zijn.” Het is echter nog onduidelijk of het al dan niet hebben van zo’n intern stemmetje ook daadwerkelijk verband houdt met hoe mensen op deze vorm van therapie reageren; onderzoek moet dat uitwijzen.
Op basis van haar eigen onderzoek, nu verschenen in het blad Psychological Science, ziet Nedergård overigens ook nog wel aanknopingspunten voor vervolgonderzoek. “De experimenten waarin wij verschillen vonden tussen de groepen (die vaak of nauwelijks een interne stem hoorden, red.) draaiden om geluid en in staat zijn om de woorden voor jezelf te horen. Ik zou graag willen onderzoeken of (die verschillen, red.) ontstaan doordat ze (mensen zonder of met een zwakke interne stem, red.) het geluidsaspect van taal niet ervaren of omdat ze – in tegenstelling tot de meeste andere mensen – helemaal niet nadenken in de vorm van taal.”