In juli 2021 werden delen van Nederland, Duitsland en België getroffen door een van de grootste natuurrampen van Europa in de afgelopen vijftig jaar. Bijna 200 mensen kwamen om in Duitsland, er vielen tientallen doden in België en de totale schade bedroeg een astronomische 46 miljard euro. Maar volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten had het allemaal nog veel erger kunnen zijn.
Onderzoekers van het KNMI hebben deze week samen met hun Britse collega’s uit Reading een studie gepubliceerd, waarin ze laten zien hoe minimale veranderingen in het weerpatroon de gevolgen van de overstromingen nog vele malen hadden kunnen verergeren. “Zelfs als we denken dat het niet beroerder kan, blijkt de natuur nog een flinke klap heftiger uit de hoek te kunnen komen”, zegt hoofdonderzoeker Vikki Thompson van het KNMI. “Onze modellen tonen aan dat de overstromingen van 2021 nóg destructiever waren geweest als de atmosfeer er iets anders bij had gestaan.”
Scenario’s met nóg meer regen
In het onderzoek simuleerden computermodellen wat er was gebeurd als de weersystemen zich net iets anders hadden gedragen. Zo bleek bijvoorbeeld dat het lagedruksysteem, dat toen al dagenlang boven Centraal-Europa hing, ook prima een dag langer actief had kunnen blijven. De gevolgen van dit scenario zijn desastreus: rivieren zoals de Ahr en de Rijn zouden geen tijd hebben gehad om te herstellen tussen de regenbuien door, wat in grote steden zoals Keulen en Bonn ongetwijfeld tot nog veel ernstigere overstromingen zou hebben geleid. De studie maakt ook duidelijk dat de extreme neerslag zich over een veel groter gebied had kunnen uitstrekken. Er was een reële kans op stortbuien over een oppervlakte ter grootte van België. Hulpdiensten, die al tot het uiterste gingen, zouden dan nog verder zijn overspoeld, letterlijk en figuurlijk.
Lessen voor de toekomst
En als de storm maar een klein stukje westelijker was losgegaan, dan waren steden als Maastricht of Luxemburg-stad het epicentrum van de ramp geweest. De wetenschappers wijzen erop dat deze steden waarschijnlijk minder goed voorbereid zijn, omdat het al erg lang geleden is dat zij met zulke extreme overstromingen te maken hebben gehad. Volgens onderzoeker Hannah Cloke van de University of Reading is het onderzoek een serieuze waarschuwing voor beleidsmakers overal ter wereld. “Door klimaatverandering zal dit soort extreme regenval steeds vaker en heviger voorkomen. We moeten onze verbeelding gebruiken en voorbereid zijn op rampen die we nog niet eerder hebben gezien.”
Wat als het nóg erger was geweest?
De overstromingen van 2021 ontstonden doordat een storm, gevoed door een verstoorde straalstroom, zich als het ware ‘vastzette’ boven een al doorweekte regio. In korte tijd viel er een hoeveelheid regen die normaal over maanden verspreid valt. Deze ‘cut-off low’ – ook wel een ‘afgesnoerd lagedrukgebied’ of ‘koudeput’ genoemd – is een weersysteem waarbij een lagedrukgebied op grote hoogte, gevuld met koude lucht, zich afsnoert van de straalstroom. Hierdoor kan het lagedrukgebied niet meer meegenomen worden door de overheersende westenwinden en blijft het langdurig op een relatief kleine plek hangen. Dit kan leiden tot langdurige en hevige neerslag en zware overstromingen. Volgens de nieuwe studie is het cruciaal dat beleidsmakers, hulpdiensten en burgers niet alleen plannen maken om beter voorbereid te zijn op een herhaling van wat in 2021 is gebeurd, maar ook voor allerlei mogelijke rampscenario’s die nog niet eerder zijn voorgekomen.
Dringende oproep
Het KNMI-onderzoek maakt duidelijk dat we ons niet in slaap moeten laten sussen door de gedachte dat zoiets zelden voorkomt. Integendeel, de ramp van 2021 en de tekenen van klimaatverandering in en om Nederland laten juist zien hoe kwetsbaar we zijn en hoe belangrijk het is om rekening te houden met het ondenkbare.
Zoals Thompson het verwoordt: “Als we weten wat er allemaal had kúnnen gebeuren, dan zijn we ook beter in staat om een plan te maken met als doel ons in de toekomst te beschermen. Want de volgende ramp kan zomaar nog drie keer erger zijn.”





