De Fermiparadox: waar zijn alle aliens?

Als je alles wat we over het universum (denken te) weten op een rijtje zet, ligt het voor de hand dat we niet alleen zijn en in het heelal ook talloze andere levensvormen op ontdekking wachten. En toch kunnen we ze tot op heden maar niet vinden. Hoe is dat mogelijk?

Al millennia lang vragen mensen zich af of wij alleen zijn. Of dat er elders in het universum toch ook leven te vinden is. Heel lang kon de mensheid alleen maar gissen naar het antwoord op die vraag. De afgelopen decennia zijn we echter – mede dankzij krachtige telescopen en satellieten – veel meer over het universum te weten gekomen en wijst eigenlijk alles erop dat er ook elders wel leven te vinden moet zijn. Zo hebben telescopen bijvoorbeeld aangetoond dat er buiten ons zonnestelsel niet alleen talloze sterren te vinden zijn, maar dat die sterren veelal ook één of zelfs meerdere planeten herbergen. Ook heeft onderzoek aangetoond dat ingrediënten voor leven (zoals wij dat kennen) – of in ieder geval de voorlopers daarvan – volop in de ruimte beschikbaar zijn. Kortom: het lijkt allesbehalve vergezocht dat er elders ook leven te vinden is. En dat niet alleen: met het oog op de leeftijd van het universum zou dat leven ook prima intelligent kunnen zijn of zelfs technologisch superieur aan ons (zie kader).

We zijn late levensvormen
Het universum is naar schatting ongeveer 13,7 miljard jaar oud. Ons zonnestelsel – met daarin onze thuisplaneet – is ‘slechts’ 4,5 miljard jaar oud. Het betekent dat er buiten ons zonnestelsel planeten te vinden zijn die veel ouder zijn en waarop leven – in theorie – dus ook veel meer tijd heeft gehad om zich te ontwikkelen en inmiddels zowel qua intelligentie als technologische ontwikkeling een stuk verder is dan wij zijn.

Met dat in gedachten zou je dan weer verwachten dat die superslimme, technisch superieure aliens er toch op uittrekken en zich – hetzij bedoeld of onbedoeld – aan ons kenbaar maken. Maar dat is tot op heden niet gebeurd.

Een paradox
En zo is er dus sprake van een schril contrast tussen de (grote) statistische waarschijnlijkheid dat aliens bestaan en de harde werkelijkheid dat we die aliens – of (restanten van) hun ruimtevaartuigen – maar niet kunnen vinden of tegenkomen. Die paradox staat ook wel bekend als de Fermiparadox.

Mogelijke oplossingen
Een klinkklare oplossing is er nog altijd niet voor die paradox. Maar onderzoekers hebben de afgelopen decennia wel mogelijke oplossingen – oftewel redenen voor het feit dat we nog altijd geen aliens hebben ontdekt – voorgedragen. We lichten er hieronder een paar uit.

1. We zitten in een dierentuin…
Ja, aliens bestaan. En ze hebben ons zelfs al ontdekt. Maar ze vinden ons zo interessant (of vermakelijk), dat ze besloten hebben ons niet van hun bestaan op de hoogte te stellen. En ons in plaats daarvan – met de buitenaardse tegenhanger van popcorn in de hand – van een afstandje te observeren, ondertussen alles in het werk stellend om zelf niet te worden opgemerkt. Dat is in een notendop de ‘kosmische dierentuin’-hypothese. En het kan inderdaad helpen verklaren waarom we in een heelal dat logischerwijs toch ook andere levensvormen moet herbergen, die levensvormen maar niet kunnen vinden.

2. …of in een boerengehucht
Andere optie: het heelal wemelt inderdaad van de aliens en die reizen volop rond. Maar wij bevinden ons toevallig in de kosmische equivalent van een boerengehucht, waar nooit iemand komt.

3. Aliens zitten met een ultieme crisis
Dat we nog geen aliens zijn tegengekomen, kan ook komen doordat die aliens – voor ze ons bereikten of wij hen konden detecteren – aan hun eigen expansiedrift ten onder zijn gegaan. In dit scenario ontwikkelt een buitenaardse beschaving zich sneller dan goed voor haar is en loopt deze op een gegeven moment tegen haar eigen grenzen aan. Komt het je bekend voor? Dat kan kloppen; deze hypothese is namelijk losjes gebaseerd op wat we hier op aarde, in steden zien gebeuren, zo legde onderzoeker Michael Wong een aantal jaren geleden aan Scientias.nl uit. “Andere wetenschappers hebben al vastgesteld dat steden groeien op een manier die op de lange termijn onhoudbaar is, omdat de consumptie van hulpbronnen terwijl de steden groeien, onevenredig toeneemt.” En dat is problematisch. Want het betekent dat er een moment komt dat steden bijvoorbeeld meer energie nodig hebben dan voorhanden is. “Het resulteert in crises die we ‘singulariteiten’ noemen en waarbij de populatie en energievraag in een eindige tijdsperiode eindeloos toeneemt.” In zo’n scenario is de beschaving gedoemd om tegen tekorten aan te lopen, waardoor – zonder innoverende maatregelen – het complete systeem ineenstort. “Wij hypothetiseren dat planetaire beschavingen zich net zo gedragen als steden,” stelt Wong. “En als dat het geval is, lopen ze vroeg of laat tegen een grens aan die hun groei beperkt. Die grens noemen wij ‘asymptotische burnout’: een ultieme crisis waarin de tijd die tussen singulariteiten (oftewel crises, red.) verstrijkt, korter is dan de tijd tussen innovaties.” In het geval van zo’n asymptomatische crisis innoveren de buitenaardse wezens dus eigenlijk te langzaam om aan hun eigenhandig gecreëerde ondergang te ontsnappen. Als zo’n asymptotische burnout dreigt, hebben aliens twee opties, zo stellen onderzoekers. Of ze doen niets en hun beschaving stort volledig in. Of ze verleggen hun focus. Wong: “Ze geven prioriteit aan homeostasis: een staat waarin kosmische expansie niet langer een doel is.” In beide scenario’s gaan wij de aliens niet vinden. Want in het eerste scenario zijn zij er niet meer. En in het tweede zijn ze niet (langer) gericht op het verkennen van de ruimte of het vergroten en verkondigen van hun aanwezigheid, maar ligt de focus op het redden van het vege buitenaardse lijf.

4. Aliens roeien zichzelf uit
Een beetje een variant op de buitenaardse crisis van hierboven: aliens roeien zichzelf altijd uit voor ze goed en wel op interstellaire ontdekkingsreis gaan. Deze hypothese veronderstelt dat een hoge mate van intelligentie – nodig voor interstellair reizen – eigenlijk altijd gepaard gaat met zelfdestructie. Zeer intelligente beschavingen gaan hierbij aan hun eigen intelligentie ten onder, bijvoorbeeld doordat ze hun klimaat veranderen of massavernietigingswapens ontwikkelen (en inzetten). Of doordat andere technologieën die de zeer intelligente beschavingen ontwikkeld hebben zich op een andere manier uiteindelijk tegen hun makers keren.

5. Wij zijn zeldzaam
Een andere intrigerende oplossing voor de Fermiparadox: we zijn tamelijk zeldzaam. Deze oplossing sluit zeker niet uit dat er elders in het heelal planeten zijn waar leven kan ontstaan, maar veronderstelt dat die levensvormen veelal uitsterven alvorens ze zich tot zeer intelligente levensvormen kunnen ontwikkelen. Intelligente levensvormen hebben veel tijd nodig om zich te ontwikkelen en in die lange periode kan er van alles misgaan. Het klimaat kan flink veranderen, er kan een planetoïde inslaan, een nabije ster kan exploderen, etc. Kortom: het kan verkeren, en dat is niet altijd in het voordeel van de ontwikkeling van leven. Ook de lange geschiedenis van het leven op aarde wordt gekenmerkt door perioden waarin het leven het uitermate moeilijk had of zelfs grotendeels ten onder ging. En van planeten als Mars en Venus weten we bijvoorbeeld ook dat ze in de afgelopen miljarden jaren flink zijn veranderd. Zo moet Mars ooit warm, vochtig en potentieel leefbaar zijn geweest, maar is deze nu koud en droog. En waar Venus ooit op de aarde moet hebben geleken, is het nu een kokende planeet met een giftige atmosfeer. Het moge duidelijk zijn: als ergens levensvormen ontstaan, is het allesbehalve vanzelfsprekend dat deze zich ook ontwikkelen tot complexe, intelligente levensvormen. En ervan uitgaande dat de ontwikkeling van leven op veel planeten stokt, is het ook niet gek dat we nog geen intelligente aliens hebben gevonden. Zelfs als ze – net als wij – op sommige planeten herhaaldelijk door het oog van de naald hebben weten te kruipen en zich tot intelligente wezens hebben weten te ontwikkelen, is de kans dat we ze tegenkomen of detecteren – doordat ze net als ons zo zeldzaam zijn – vrij klein.

6. Het ligt aan ons
Misschien moeten we de hand in eigen boezem steken en concluderen dat we geen aliens kunnen vinden, omdat we nog niet goed hebben gezocht. We zijn natuurlijk nog maar relatief kort op jacht naar sporen van buitenaards leven; radiotelescopen speuren in dat immense heelal nog maar enkele decennia naar buitenaardse radiosignalen. En ook de zoektocht naar (potentieel leefbare) planeten buiten ons zonnestelsel staat welbeschouwd nog in de kinderschoenen; van de miljarden planeten die in onze Melkweg te vinden zijn, hebben we er nog maar iets meer dan 5000 ontdekt. En slechts een klein deel daarvan is inmiddels wat uitgebreider bestudeerd en gekarakteriseerd. Maar we zoeken niet alleen nog maar kort; de vraag is ook of we wel goed zoeken. Want je oor te luister leggen om buitenaardse radiosignalen op te vangen, klinkt misschien als een waterdicht plan. Maar wie zegt dat aliens middels radiosignalen communiceren? En zoeken naar potentieel leefbare planeten is ook heel tof, maar wie zegt dat wat wij ‘leefbaar’ vinden, ook leefbaar is voor aliens?

7. Aliens willen geen contact
Mensen zoeken dus reeds op verschillende manieren naar aliens. En in de meeste gevallen is die zoektocht passief: we kijken of we een signaal van aliens kunnen opvangen. Maar 50 jaar geleden werd besloten eens over te gaan tot actieve communicatie; in 1974 stuurde onderzoeker Frank Drake opzettelijk een radioboodschap naar Messier 13. Niet iedereen was daar enthousiast over; sommige mensen – waaronder de bekende wetenschapper Stephen Hawking – vonden het onverstandig om onze aanwezigheid zo te etaleren en waren bang dat het kwaadaardige aliens aan kon trekken. Geen gekke gedachte. Stel je nu voor dat buitenaardse beschavingen er ook zo over denken. Dan zullen ze er alles aan doen om detectie te voorkomen. En ook dat kan verklaren waarom we ze nog niet gevonden of ontmoet hebben.

Het is slechts een kleine greep uit de vele hypothesen die zijn bedacht om te verklaren waarom we tot op heden geen aliens hebben ontdekt. Of ze hout snijden? Dat weet niemand. Ondertussen gaat de zoektocht naar aliens onverminderd hard door. “Hoe meer we leren over het universum, hoe sterker ook het verlangen wordt om vast te stellen wat onze plaats daarin is,” merkt Wong, die eerder het vermoeden opperde dat aliens door een opeenstapeling van crises er maar niet toe komen ons te bezoeken of berichten. “Zijn we alleen en uniek? Zijn we de enige levensvormen en enige vorm van bewustzijn? Of zijn we slechts het zoveelste voorbeeld van een veelvoorkomend planetair fenomeen?” Het zijn vragen die de mensheid al millennia bezighouden en daar lijkt vooralsnog geen verandering in te komen.

Bronmateriaal

"The Fermi Paradox" - SETI
Afbeelding bovenaan dit artikel: Pawel86 from Pixabay (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd