Wetenschappers vinden twee manieren waarop deze vissen tot reuzen kunnen uitgroeien.
Walvishaaien kunnen tot wel 15 meter lang worden. Deze vriendelijke reuzen glijden langzaam door de oceanen terwijl ze met wijd opengesperde bek voedsel uit het water filteren. De reuzenmanta is recordhouder onder de roggen met een lengte van ruim 9 meter. Maar deze kraakbeenvissen vallen in het niet bij megalodon, een uitgestorven reuzenhaai die ongeveer 18 meter lang kon worden. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van reuzen onder de haaien en roggen die samen de subklasse Elasmobranchii vormen. Hoe kunnen deze vissen zo groot worden? Wetenschappers zochten het uit en publiceerden hun conclusies in het vaktijdschrift Evolution.
Strategieën
Een groep internationale onderzoekers verzamelde gegevens van 449 soorten haaien en roggen waaronder diverse fossiele exemplaren. Daarna zocht men naar gelijkenissen tussen de giganten in de dataset. Hieruit kwamen twee strategieën naar voren. De eerste strategie heeft te maken met de manier waarop bepaalde giganten hun voedsel vergaren. Sommige reuzenhaaien en -roggen zijn namelijk filtervoeders, ze verzamelen hun voedsel door kleine kreeftjes en visjes uit het water te filteren. Het water gaat via de mond binnen en het voedsel blijft in de kieuwen hangen.
Een tweede strategie is mesothermie, een manier waarop bepaalde dieren hun lichaamstemperatuur controleren. Mesothermie ligt tussen koudbloedigheid en warmbloedigheid. Mesotherme dieren houden op lichaamstemperatuur op peil door de warmte van hun bewegende spieren te gebruiken. Deze strategie vraagt veel energie en dus veel voedsel. Het gaat dan ook om grote vleeseters als de witte haai en megalodon. Het voordeel van mesothermie is dat deze reuzen in koudere wateren kunnen jagen en hogere zwemsnelheden kunnen halen.
Onafhankelijke evolutie
Vervolgens reconstrueerden de onderzoekers de evolutionaire stamboom van de haaien en roggen om na te gaan hoe beide strategieën ontstaan zijn. Hieruit bleek dat reuzefiltervoeders vier keer onafhankelijk geëvolueerd zijn. Het gaat om duivelsroggen (Mobulidae), makreelhaaien (Megachasmidae), walvishaaien (Rhincodontidae) en reuzenhaaien (Cetorhinidae). De meeste van deze filtervoeders ontstonden ongeveer 55 miljoen jaar geleden, tijdens het Paleoceen-Eoceen Thermaal Maximum (PETM). De klimaatverandering in deze periode zorgde voor een explosie aan leven in de oceanen, de ideale omstandigheden voor dieren die hun voedsel uit het water filteren.
In tegenstelling tot filtervoeding, lijkt mesothermie slechts een keer ontstaan te zijn aan het begin van het Krijt (tussen 145 en 113 miljoen jaar geleden). De voorouders van deze reuzen waren al relatief groot met een lengte van ongeveer 4 meter. Waarschijnlijk ging de evolutie naar grotere haaien en mesothermie hand in hand, resulterend in de grootste haaiensoort ooit, de 18-meter-lange megalodon.
Uitsterven
De meeste reuzenhaaien zijn uitgestorven. Om hun lichaamstemperatuur te controleren, hebben mesotherme haaien veel voedsel nodig. Een tijdelijke afname in het voedselaanbod kan desastreuze gevolgen hebben. Zo stierf Megalodon uit tijdens het Plioceen toen een kouder klimaat leidde tot habitatverlies en minder voedsel. Filtervoeders hebben dit probleem niet, er is meestal voldoende plankton aanwezig om te overleven. Daarom dat de meeste nog levende reuzen, zoals de walvishaai en de reuzenmanta, filtervoeders zijn. Maar zij worden nu bedreigd door grote hoeveelheden microplastics in onze oceanen. Zo kan een strategie die 55 miljoen jaar geleden ontstond plotsklaps verdwijnen.