De duistere geheimen van prehistorische poep: twee uitstervingsgolven maakten einde aan megafauna in Andes

Poep kan je veel meer vertellen dan hoe het met de gezondheid van de darmen is gesteld. Sterker nog, in de Colombiaanse Andes zijn tienduizenden jaren oude drollen ontdekt, die duidelijk maken dat grote dieren in het gebied in twee uitstervingsgolven zijn verdwenen.

Meer precies, zijn het de sporen van de coprophilus-schimmel, die interessant zijn. De schimmel beweegt zich door het spijsverteringsstelsel van grote dieren. Dit is heel normaal en iets van alle tijden. Daardoor kan de aanwezigheid van deze schimmelsporen erop wijzen dat er megafauna (dieren van meer dan 45 kilo) leefde op een bepaalde plek in een bepaalde tijd.

Een ecosysteem transformeert
Door de inhoud van prehistorische poep te analyseren kwamen Britse onderzoekers er dus achter dat er ongeveer 23.000 jaar geleden een uitstervingsgolf plaatsvond onder deze grote dieren en dat er bovendien een volgende uitstervingsgolf was zo’n 11.000 jaar geleden. Deze twee gebeurtenissen hadden een grote impact op de ecosystemen in Pantano de Monquentiva, gelegen in de Colombiaanse Andes.

De bevindingen zijn gebaseerd op monsters uit een veenmoeras in de regio, ongeveer 60 kilometer van de hoofdstad Bogota in het oostelijke ringgebergte. Het is de eerste keer dat een dergelijk onderzoek in Colombia is uitgevoerd. De studie laat zien hoe het verdwijnen van grote diersoorten een ecosysteem kan transformeren, net als vandaag de dag aan het gebeuren is. De biodiversiteit staat overal ter wereld onder druk. Dat heeft grote gevolgen voor mens en natuur. “We weten dat grote dieren, zoals olifanten, een vitale rol spelen in het reguleren van ecosystemen. Ze eten en vertrappen veel planten en dat zet allerlei zaken in gang”, zegt onderzoeker Dunia Urrego van de University of Exeter.

Monsters van poep
Om het uitstervingsproces in de Andes te bestuderen, hebben de onderzoekers dus onder meer naar de poep van zulke grote dieren gekeken. “We hebben monsters genomen van schimmelsporen, stuifmeel en houtskool en die in het laboratorium geanalyseerd. Hiermee konden we nauwkeurig nagaan wanneer de grote dieren uitstierven en wat de consequenties daarvan zijn geweest voor de biodiversiteit van planten en de frequentie en hevigheid van bosbranden in dit gebied. Het is duidelijk dat het Monquentiva-ecosysteem dramatisch veranderde na het verdwijnen van de grote dieren. Allerlei nieuwe plantensoorten namen de plaats in van de oorspronkelijke soorten en het aantal bosbranden nam flink toe”, legt Urrego uit.

Collecting sediment samples at Monquentiva
De onderzoekers verzamelen poepmonsters in Monquentiva in de Andes. Foto: J. Oughton 2019

De wetenschappers kunnen niet uit de schimmelsporen afleiden welke grote dieren er tienduizenden jaren geleden door dit specifieke deel van de Andes liepen, maar uit eerder archeologisch onderzoek is vast komen te staan dat er in die periode onder andere enorme 6 meter lange luiaards leefden en reuzengordeldieren. Die laatste zijn nu uiterst zeldzaam maar leven nog wel in de bossen van Paraguay en zuidelijk Brazilië.

Waarom is de megafauna uitgestorven?
Uit de prehistorische poep blijkt dat er duizenden jaren lang een overvloed aan megafauna was in de Colombiaanse Andes, maar dat een uitstervingsgolf zo’n 23.000 jaar geleden hier een drastisch einde aan maakte. Ongeveer 5000 jaar later kwam de populatie grote dieren weer tot leven, maar in kleinere getalen. En niet voor lang: 11.000 jaar geleden was er een tweede uitstervingsgolf en werd de megafauna zo goed als uitgeroeid. Het is onduidelijk waardoor beide golven zijn veroorzaakt, maar mogelijk lag klimaatverandering of de jacht door mensen eraan ten grondslag. Zelfs een vernietigende meteorietinslag wordt niet voor onmogelijk gehouden.

“Nadat de megafauna het veld moest ruimen, zijn de plantensoorten in Monquentiva veranderd. Er zijn meer houtachtige en eetbare planten bijgekomen. Planten die de hulp van dieren nodig hebben om hun zaden te verspreiden, kregen het moeilijk en verdwenen langzaam uit beeld”, vertelt hoofdonderzoeker Felix Pym van de University of Exeter. “Er kwamen steeds meer bosbranden na het verdwijnen van de grote dieren. Waarschijnlijk omdat de brandbare planten niet langer werden opgegeten of platgestampt. Uit ons onderzoek blijkt heel duidelijk dat dit ecosysteem erg gevoelig was voor de gevolgen van het verdwijnen van megafauna.”

Les voor de toekomst
De studie leert ons een belangrijke les om de huidige biodiversiteitscrisis het hoofd te bieden: in het natuurbeheer moet rekening worden gehouden met de gevolgen van de afname van dieren die planten eten. Dat leidt er niet alleen toe dat bepaalde plantensoorten in mindere mate verspreid worden, maar kan ook de kans op bosbranden vergroten en hele ecosystemen veranderen.

Bronmateriaal

"The timing and ecological consequences of Pleistocene megafaunal decline in the eastern Andes of Colombia" - Quaternary Research
Afbeelding bovenaan dit artikel: Steve Byland / Getty (via Canva.com)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd