We kunnen er niet meer omheen. En dat geldt ook voor onze kinderen. Maar hoe neem je ze bij de hand in deze onzekere tijd?
Nu de maatregelen – in een poging het oprukkende coronavirus in Nederland te bedwingen – steeds verder ingrijpen op onze sociale levens, komt het ook voor kinderen opeens heel dichtbij. Hun voetbalwedstrijden worden afgelast, klasgenootjes met verkoudheidsklachten blijven uit voorzorg thuis, de juf geeft geen hand meer als ze de klas in wandelen en misschien dat een bezoekje aan opa en oma er ook wel even niet inzit. Het zet het kinderbrein aan het denken en roept veel vragen en vaak ook angst of zelfs paniek op. Hoe ga je daar als ouder mee om? We vroegen het kinderpsycholoog Tischa Neve.
Feitelijk en behapbaar
“Wat heel belangrijk is, is dat je feitelijk blijft en het behapbaar houdt. Ze hoeven niet alles te weten en in al onze zorgen te delen. Wij kunnen ons bijvoorbeeld enorm druk maken over de economie of misschien zelfs over onze eigen financiële situatie, maar daar moet je een kind niet mee opzadelen. Dus let erop dat je dat soort zorgen niet bespreekt waar de kinderen bij zijn. Want zij gaan zich daar dan ook zorgen over maken of maken het groter en anders dan het is.”
Tegelijkertijd is het ook goed je te realiseren dat kinderen waarschijnlijk al heel veel van het coronavirus en de gevolgen ervan weten. “Ze krijgen er veel van mee. Ze zien bijvoorbeeld dat kinderen of leerkrachten die ziek zijn, niet naar school komen.” En dat roept vragen op. “En dan is het belangrijk dat je je bij de feiten houdt en de angst wegneemt. Vaak zie je dat kinderen bang zijn dat ze zelf ziek worden of dat jij ziek wordt of opa of oma. En dan moet je eerlijk zijn. Ja, kinderen kunnen ook ziek worden. Maar vaak is het niet ernstig. En ja, opa en oma kunnen ook ziek worden, maar het is meestal alleen gevaarlijk als zij al ziek zijn.”
Zoek de angst op
Daarnaast is het volgens Neve belangrijk dat je in gesprek met je kind zijn of haar angsten opzoekt. “Vraag er maar gewoon naar: waar ben je bang voor? Wat heb je gehoord? Vervolgens kun je hun informatie waar nodig aanvullen en ontkrachten.” Het vereist dat je ook als ouder goed op de hoogte bent van wat er speelt. “Blijf de ontwikkelingen volgen en krijg je een keer een vraag waar je het antwoord niet op weet, zeg dat dan eerlijk. Of ga samen met je kind – bijvoorbeeld op de site van het RIVM – op zoek naar antwoorden.” Dat laatste is met name raadzaam als de kinderen al wat ouder zijn. Ze leren zo direct waar ze betrouwbare informatie vandaan kunnen halen. “Zeker nu gaat er ook veel fake news rond. Filter dat samen en laat zien dat ze niet alles zomaar moeten geloven.”
Op maat
Bij alles is het natuurlijk ook een beetje aftasten wat je kind nodig heeft en wel of niet aankan. Sommige kinderen zullen het bijvoorbeeld fijn vinden om – eventueel geholpen door hun ouders – wat meer over het virus te lezen. Terwijl anderen juist onrustig worden van alles wat erover gezegd en geschreven wordt. “Dan kun je als ouder ook zeggen: lees het maar niet meer, ik vertel het wel als er iets nieuws bekend wordt.”
Bespreekbaar
Ook als je kind zijn/haar zorgen niet deelt, is het volgens Neve belangrijk om in gesprek te gaan. Juist omdat het virus – en in dit stadium zeker ook de maatregelen die genomen worden om het te bestrijden – kinderen raakt. Ze kunnen er niet meer omheen en zijn er dan ook allemaal op de één of andere manier mee bezig. “Je moet het daarom bespreekbaar maken. Je kunt als ouder niet je kop in het zand steken, je moet je kind hierin meenemen.”
Je kunt samen praten over het virus zelf. Of over de maatregelen die getroffen worden. Maar vergeet die maatregelen ook niet te duiden. “Leg uit dat het keuzes zijn, die we opvolgen, omdat ze gemaakt zijn op basis van het advies van deskundigen en de kans dat we ziek worden, verkleinen. Het is belangrijk dat kinderen daar ook vertrouwen in krijgen. En kijk samen naar wat je zelf kunt doen. Dus vertel je kinderen dat ze beter even geen handen kunnen schudden, bij verkoudheid thuis moeten blijven en in hun elleboog moeten hoesten en niezen. Dat geeft grip op de situatie. En leef je kinderen daarin ook voor. Dus nies zelf ook in je elleboog. En – dat is misschien wel het belangrijkste – raak niet in paniek. Want dat draag je over op je kinderen.”
Tenslotte kunnen we in deze crisissituatie ook nog iets van onze kinderen leren, aldus Neve. Want wie wel eens een ernstig gesprek met zijn of haar kinderen heeft gevoerd, weet dat ze ook zomaar opeens weer met iets anders bezig kunnen gaan. Alsof ze het allemaal van het één op het andere moment vergeten zijn. “Kinderen hebben die gave. Die kunnen zomaar naar iets anders switchen. Het is jammer dat je dat als volwassene verleert. Dat onbezorgde, dat kind zijn: dat is prachtig en laat dat ook zo zijn. Probeer er ook zo af en toe in mee te gaan. Het heeft geen zin om altijd in de zorgen te zitten, want dat verandert de situatie toch niet. Dus lift regelmatig even mee op hun onbezorgdheid en blijdschap.”