“Dat wordt dan 150.000 dollar alstublieft”: Amerikanen delen flinke boete uit aan bedrijf dat satelliet niet in kerkhofbaan brengt

Wie in Nederland rommel op straat gooit, riskeert een boete van 150 euro. Maar Amerikanen die afval in de ruimte rond laten slingeren, moeten dieper in de buidel tasten: eerder deze week werd er voor een dergelijk vergrijp – voor het eerst – een boete van 150.000 dollar uitgedeeld.

De boete is geadresseerd aan het Amerikaanse communicatiebedrijf DISH en uitgeschreven door de Amerikaanse FCC (Federal Communications Commission). Het is een primeur: nog niet eerder deelde de FCC boetes voor rondzwervend ruimteafval uit. “Dit is een doorbraak,” erkent Loyaan A. Egal dat de handhavingsafdeling van de FCC leidt. “En het maakt heel goed duidelijk dat de FCC de autoriteit en capaciteiten heeft om de zeer belangrijke regels omtrent ruimteafval te handhaven.” Het lijkt dan ook een kwestie van tijd voor er meer boetes worden uitgedeeld.

Kerkhofbaan
Maar DISH heeft dus de twijfelachtige eer om de allereerste boete in ontvangst te nemen. Het bedrijf krijgt de boete omdat het zich niet aan de gemaakte afspraken omtrent het opruimen van haar EchoStar-7-satelliet heeft gehouden. De satelliet werd in 2002 gelanceerd en in een geostationaire baan om de aarde geplaatst. Later werd met DISH afgesproken dat het bedrijf de satelliet – als deze het einde van zijn werkzame leven naderde – in een 300 kilometer hogere ‘kerkhofbaan’ zou plaatsen. Dit is een baan waar ruimtevaartuigen aan het einde van hun operationele leven naartoe worden gestuurd om te voorkomen dat ze in botsing komen met andere, nog wel operationele ruimtevaartuigen. Zo’n botsing kan verstrekkende gevolgen hebben. Zo kunnen die operationale ruimtevaartuigen – veelal cruciaal voor communicatie- of navigatiedoeleinden op aarde – zwaarbeschadigd raken of zelfs onbruikbaar worden. Maar misschien nog wel veel erger is dat tijdens dergelijke botsingen vaak nog meer ruimtepuin ontstaat, waardoor de kans op botsingen en schade alleen maar verder toeneemt.

DISH wilde het dus niet zover laten komen en beloofde EchoStar-7 aan het eind van zijn operationele leven netjes in een kerkhofbaan te plaatsen. Maar dat gebeurde uiteindelijk niet (zie kader) en daar is het bedrijf nu voor beboet.

Te laat, te laag
DISH had beloofd EchoStar-7 kort voor het einde van de operationele missie van de satelliet in een hogere baan te brengen. Afgaand op de brandstof die EchoStar-7 nog aan boord had, berekende DISH dat de satelliet zich ergens in mei 2022 naar de kerkhofbaan moest begeven. Maar het loopt anders. Want enkele maanden daarvoor – in februari – moet DISH constateren dat de satelliet nog maar heel weinig brandstof aan boord heeft; te weinig om deze in een 300 kilometer hogere baan te brengen. Uiteindelijk lukt het het bedrijf nog om de satelliet 122 kilometer boven de geostationaire baan te brengen, maar daarmee is dus niet aan de afspraken voldaan en blijft de satelliet een gevaar vormen voor andere communicatiesatellieten in een geostationaire baan, zo heeft het FCC nu bepaald. “Nu er steeds meer satellieten actief zijn en de ruimte-economie in een stroomversnelling is geraakt, moeten we ons ervan verzekeren dat exploitanten (van die satellieten, red.) hun verplichtingen nakomen,” aldus Egal.

Groeiend probleem
Dat ruimtepuin een groot en groeiend probleem is, staat vast. Volgens ESA bevinden zich rond de aarde reeds meer dan 30.000 stukken ruimtepuin, groot genoeg om te monitoren. Denk bijvoorbeeld aan (grote) fragmenten van dode satellieten of afgedankte raketboosters. Maar modellen hinten erop dat er daarnaast nog veel meer (kleinere) stukken afval om de aarde bewegen: in totaal zou het gaan om meer dan 1 miljoen stuks ruimteafval die groter zijn dan 1 centimeter. En de hoeveelheid ruimtepuin is gedoemd om verder toe te nemen. Want mensen brengen steeds meer satellieten in de ruimte. En hoewel steeds meer van die satellieten aan het einde van hun levensduur ook weer netjes worden opgeruimd, zijn er nog altijd te veel satellieten die aan het einde van hun operationele bestaan in voor de mensheid belangrijke en dus drukbevolkte banen blijven rondzwerven, zo stelde ESA eerder. En zij vormen een risico voor satellieten die nog wel operationeel zijn en daarmee dus ook voor de soms cruciale services die zij aan ons aardbewoners leveren.

Dat er iets moet veranderen, staat eigenlijk al jaren vast. Maar zonder echte richtlijnen of regels moest de industrie tot voor kort toch voornamelijk zichzelf reguleren. En – verrassing – dat werkt niet echt zoals we gehoopt hadden. Genoeg reden voor de FCC om in actie te komen. Naast het op de vingers tikken van bedrijven die hun satellieten niet opruimen zoals afgesproken, kwam de FCC vorig jaar ook al met andere regels omtrent dode satellieten. Zo moeten satellieten in een lage baan om de aarde voortaan binnen vijf jaar na het einde van hun missie zijn opgeruimd. Belangrijk om op te merken is dat de door het FCC omarmde regels en richtlijnen in principe alleen gelden voor Amerikaanse satellietexploitanten. In veel andere landen en zeker ook op internationaal niveau ontbreekt het nog altijd aan heel concrete regels (en handhaving daarvan) omtrent ruimteafval (zie kader). Maar wellicht dat de VS met het uitdelen van de eerste boete ook andere landen en zelfs de internationale gemeenschap kan inspireren om daar eens verandering in te brengen.

In 1967 werd het Ruimteverdrag – dat de basis vormt voor het internationale ruimterecht – aangenomen door de Internationale Vergadering van de VN. Daarin kun je onder meer lezen dat de ruimte ‘province of all mankind’ is. De ruimte is dus van ons allemaal. En daarmee dragen we er ook allemaal verantwoordelijkheid voor. Ook dat laatste vind je in dat verdrag terug. Zo staat er bijvoorbeeld in dat we het milieu in de ruimte niet negatief mogen beïnvloeden en activiteiten van de ene staat de activiteiten van de andere niet mogen schaden. Het zijn vrij duidelijke afspraken, die ook zeker toepasbaar zijn op het probleem van ruimteafval. Maar in de praktijk hebben deze afspraken – in ieder geval op internationaal niveau – nooit echt handen en voeten gekregen, in die zin dat er ook juridisch bindende regels uit zijn voortgevloeid waar ook op gehandhaafd wordt. En dat moet echt anders, zo stelden wetenschappers eerder dit jaar. In het blad Science pleitten ze voor een wettelijk bindend verdrag omtrent ruimteafval. “Satellieten zijn van vitaal belang voor de gezondheid van mensen, economieën, veiligheid en de aarde zelf,” aldus co-auteur van het Science-artikel, Melissa Quinn. “Het gebruik van de ruimte ten behoeve van mens en planeet loopt echter gevaar. We moeten nu proactief handelen voordat we het gebruik van de ruimte voor toekomstige generaties schaden. De mensheid moet nu verantwoordelijkheid nemen – niet later. Ik moedig alle leiders aan om er nota van te nemen, het belang van deze volgende stap te erkennen en gezamenlijk verantwoordelijkheid te tonen.”

De laatste jaren is er niet alleen steeds meer aandacht voor de juridische benadering van het probleem dat ruimteafval heet. Wetenschappers werken namelijk ook hard aan technologische oplossingen. Zo werkt ESA – in nauwe samenwerking met een Zwitserse start-up – bijvoorbeeld aan ClearSpace-1 (zie filmpje hieronder). Dit is een soort enorme grijper die zich om ruimteafval vouwt en het vervolgens richting de aardatmosfeer stuurt, waarna deze – met afval en al – in die atmosfeer verbrandt. De eerste demonstratie staat gepland voor 2026: ClearSpace moet dan een stuk ruimtepuin grijpen dat – ironisch genoeg – eerder dit jaar nog geraakt werd door ander ruimtepuin, waardoor weer verschillende nieuwe stukken ruimtepuin zijn ontstaan.

Bronmateriaal

"FCC takes first space debris enforcement action" - FCC
Afbeelding bovenaan dit artikel: dottedhippo from Getty Images (via Canva Pro)

Fout gevonden?

Voor jou geselecteerd