Ze zijn al 66 miljoen jaar uitgestorven, toch hebben dinosaurussen mogelijk meer invloed gehad op de mens dan je misschien denkt. Volgens een belangrijke wetenschapper is de menselijke veroudering namelijk beïnvloed door de miljoenen jaren durende dominantie van de dino’s.
Dit wordt de ‘levensduurknelpunthypothese’ genoemd, oftewel de ‘longevity bottleneck hypothesis’ in goed Engels. Deze theorie van professor Joao Pedro de Magalhaes van de University of Birmingham verbindt de rol die dinosaurussen gedurende meer dan 100 miljoen jaar hebben gespeeld op onze planeet met het verouderingsproces van zoogdieren.
Stramme spieren
Want daar is iets vreemds mee aan de hand. Wij mensen bijvoorbeeld krijgen rimpels, stramme spieren en andere minder zichtbare tekenen van veroudering, terwijl bij reptielen en amfibieën nauwelijks te zien is dat ze een dagje ouder worden. Dat zou dus de schuld zijn van de dinosaurussen. Tijdens het mesozoïcum, dat van ongeveer 250 miljoen tot 66 miljoen jaar geleden duurde, waren de dinosaurussen de baas op Aarde. De zoogdieren waren veelal klein, leefden kort en het waren vaak nachtdieren. Dat zorgde voor grote en continue druk bij zoogdieren om zich snel voort te planten, voor ze werden opgegeten door een hongerige T. rex. Na meer dan 100 miljoen jaar leidde dat tot het verlies of de de-activering van genen die gelinkt worden aan een lang leven. Genen die bijvoorbeeld processen in gang zetten, die nodig zijn voor weefselregeneratie en DNA-reparatie.
“De levensduurknelpunthypothese schijnt mogelijk licht op de evolutionaire krachten die de veroudering van zoogdieren over miljoenen jaren hebben gevormd. Hoewel mensen tot de langst levende dieren behoren, zijn er veel reptielen en andere dieren die een veel trager verouderingsproces hebben en die minimale tekenen van veroudering vertonen gedurende hun leven”, aldus professor De Magalhaes.
Genetische beperkingen
“Sommige van de eerste zoogdieren leefden noodgedwongen onder aan de voedselketen en hebben in het dinosaurustijdperk zeker 100 miljoen jaar weten te overleven door een snelle voortplanting te ontwikkelen. Die lange periode van evolutionaire druk heeft volgens mij impact gehad op de manier waarop wij mensen verouderen”, legt de professor uit.
Hij wijst op andere diersoorten. “We zien in de dierenwereld voorbeelden van een opmerkelijk DNA-herstel en regeneratie. Die genetische informatie zou niet nodig zijn voor de eerste zoogdieren die het geluk hadden niet te eindigen als voedsel voor de dino’s. Hoewel we nu een overvloed aan zoogdieren hebben, van mensen tot walvissen en olifanten, die groot en oud worden, moeten we toch leven met de genetische beperkingen die we hebben overgehouden aan het dinotijdperk en we verouderen verrassend veel sneller dan veel reptielen.”
Warmbloedige dieren
De professor benadrukt dat het op dit moment nog een hypothese is. “Maar er zijn veel intrigerende perspectieven, zoals het gegeven dat kanker veel meer voorkomt bij zoogdieren dan bij andere soorten door onze evolutionaire geschiedenis.”
Ook schrijft De Magalhaes dat er mogelijk andere factoren zijn die verklaren waarom zoogdieren sneller verouderen dan andere soorten. “Omdat zoogdieren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld reptielen, warmbloedig zijn, is het mogelijk dat de lichaamstemperatuur bijdraagt aan de kortere levensduur van zoogdieren.” Bij warmbloedige dieren heeft het lichaam constant dezelfde temperatuur. Daar staat tegenover dat vogels, die ook warmbloedig zijn, een hogere lichaamstemperatuur hebben en een langere levensduur dan zoogdieren. “Dus in hoeverre de hogere lichaamstemperatuur van zoogdieren bijdraagt aan hun snellere veroudering vergeleken met reptielen blijft een vraagteken.”
Meer onderzoek zal nodig zijn om te achterhalen of de hypothese van De Magalhaes klopt en we de dinosaurussen echt de schuld kunnen geven van onze rimpels.