Een rijk dieet aan zeevruchten kan mogelijk zorgen voor een teveel aan schadelijk arseen, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Bern. Het arseen bevindt zich in zeevisserijproducten in een verbinding die als veilig gezien wordt, namelijk arsenobetaïne, maar de stof blijkt door bacteriën in de darm omgezet te worden in meer schadelijke arseenverbindingen.
Uit de studieresultaten, gepubliceerd in het Journal of Hazardous Materials, blijkt dat de darmflora van muizen het arsenobetaïne omzet in andere arseenverbindingen, waaronder arseen dat kankerverwekkend is. Dit lijkt erop te wijzen dat dit ook zal gebeuren bij andere zoogdieren, zoals de mens.
Darmmicrobioom
Darmflora, of beter: het darmmicrobioom, bestaat uit de verzameling bacteriën en andere micro-organismen die in onze darmen leven.
De onderzoekers gebruikten gespecialiseerde muismodellen om de rol van het darmmicrobioom in het verwerken van arseen te onderzoeken. Muizen zonder darmmicrobioom lieten een veel lagere opeenhoping van arseen en minder giftige bijproducten zien dan bij muizen met darmflora.
Ook bleek dat hoe diverser de microbiële gemeenschap, hoe meer toxische arseensoorten zich vormden. De giftige stoffen verlieten het lichaam van de muizen met veel darmflora ook langzamer dan bij de muizen zonder microbioom. Dit laatste onderzochten de wetenschappers door de muizen na een dieet met arsenobetaïne te voeren met een dieet met laag arseengehalte.
Voedselveiligheid
De onderzoekers vragen zich nu af of er wellicht anders gekeken moet worden naar voedselveiligheid. Op dit moment is er geen maximale limiet aan arsenobetaïne die aanwezig mag zijn in voedsel. Nu bekend is geworden dat de omzetting tot giftige stoffen vooral komt door het darmmicrobioom, is verder onderzoek nodig. Hoofdonderzoeker Siegfried Hapfelmeier zegt in een bericht dat we wel kritisch moeten blijven als het gaat om muisstudies: mensen zijn geen muizen. Toch vindt hij de effecten zo sterk dat hij denkt dat deze processen ook bij mensen plaatsvinden.
De bevindingen laten zien dat we misschien anders moeten nadenken over de veiligheid van bepaalde stoffen, in dit geval van de relatief veilig bevonden arseenverbinding arsenobetaïne die vooral veel voorkomt in zeeviserijproducten zoals vis, schaal- en schelpdieren.