Het is wellicht het bekendste experiment ooit: het Milgram-experiment waarbij mensen uitzonderlijk ver gingen om elkaar pijn te doen. En nu wijst alles erop dat de conclusie van het experiment niet helemaal klopt.
Tijdens het beruchte Milgram-experiment kregen proefpersonen de opdracht om andere proefpersonen te overhoren. Wanneer de andere proefpersonen een fout maakten, moesten deze gestraft worden. En wel met een elektrische schok. Naarmate er meer fouten gemaakt werden, werd de elektrische schok sterker. De proefpersonen die de schok moesten toedienen, stribbelden wel eens tegen: soms wilden ze de andere helemaal niet zo’n pijn doen. Maar de onderzoekers moedigden de proefpersoon aan om het toch te doen. ‘Je hebt geen keus, je moet door’, werd er dan gezegd. Of: ‘Het is voor het experiment nodig dat je doorgaat’. Tot grote verrassing van de onderzoekers luisterden de proefpersonen en dienden ze anderen schokken tot wel 450 volt toe. Zelfs wanneer de andere proefpersoon het uitschreeuwde van de pijn of riep dat hij een hartaandoening had, gingen de proefpersonen door.
Conclusie
De onderzoekers die het experiment uitvoerden, schreven dat het alles te maken had met gehoorzaamheid. Mensen zijn als het ware geprogrammeerd om te gehoorzamen aan mensen die hoger in rang zijn. En zelfs wanneer hun leiders ze vragen om dingen te doen die niet door de beugel kunnen, gehoorzamen ze. Het onderzoek – dat in 1963 werd uitgevoerd – zou dan ook (deels) kunnen verklaren waarom Duitsers in de oorlog tot zulke vreselijke dingen in staat waren. Ze gehoorzaamden simpelweg hun leiders.
Volgzaamheid
Maar klopt dat wel? Wetenschappers trekken die conclusie in een nieuw paper ernstig in twijfel. Er zou in eerste instantie geen sprake zijn van gehoorzaamheid, maar van volgerschap. Proefpersonen gehoorzaamden, omdat ze zich konden identificeren met de onderzoekers.
Identificatie
De wetenschappers trekken die conclusie nadat ze het Milgram-experiment, maar ook vergelijkbare experimenten die later zijn uitgevoerd nog eens bestudeerden. “De vernietigende aanpak van Milgrams proefpersonen wordt over het algemeen nog steeds gezien als het product van blinde gehoorzaamheid aan een autoriteit,” zo schrijven de onderzoekers. “Maar wij suggereren dat het in plaats daarvan gezien kan worden als een handeling die voortkomt uit betrokken volgerschap dat voortkomt uit sociale identificatie met de leider.”
Experimenten
De onderzoekers halen er bijvoorbeeld een experiment uit 2008 bij. Tijdens dit experiment kregen de proefpersonen te maken met twee stemmen. Die van de leider die zei dat ze door moesten gaan. En die van het slachtoffer dat ze smeekte om op te houden. Opvallend genoeg bleken de proefpersonen te stoppen met het toedienen van schokken op het moment dat ze de twee stemmen konden horen en zich ervan bewust werden dat ze een keuze hadden. Maar ook een experiment uit 2009 onderschrijft dat er geen sprake is van blinde gehoorzaamheid. Tijdens dit experiment werd het Milgram-experiment deels herhaald. Tijdens het experiment bleken proefpersonen niet te gehoorzamen wanneer ze het directe bevel kregen dat ze door moesten gaan met het toedienen van de schokken.
“In de experimenten van Milgram hangt het gedrag van de proefpersonen nauw samen met de mate waarin ze geloven in en dus betrokken zijn bij de wetenschappelijke onderneming die de onderzoeker leidt,” zo stellen de onderzoekers. De proefpersonen zijn daar nauwer bij betrokken dan bij het welzijn van de ‘gewone’ burger, in dit geval de slachtoffers van hun daden. “Dit zorgt ervoor dat we afstand nemen van een overtuigend beeld dat bijna een halve eeuw in en buiten de academische wereld heeft gegolden: een beeld dat suggereert dat mensen deelnemen in barbaarse handelingen, omdat ze weinig inzicht hebben in wat ze doen en zich onderwerpen aan de wil van de leider. (…) De huidige gegevens pleiten voor de conclusie dat bruten zich zo gedragen omdat ze onder invloed zijn van een leider met wie ze zich identificeren. Zolang die identiteit het meest in het oog springt en de concurrerende identiteiten (van de slachtoffers) niet, voorziet die identiteit ze van een moraal kompas. Het motiveert ze ook om zich als volgers op te stellen en te doen wat nodig is om naar collectieve doelen die de leider uitzet, toe te werken. Een dergelijke vorm van volgzaamheid is niet gedachteloos. Het is het bewuste streven van toegewijde proefpersonen.”