Voor het eerst hebben archeologen het complete skelet van een kameel gevonden in Centraal-Europa. De kameel leefde in de zeventiende eeuw en werd mogelijk ingezet tijdens de slag om Wenen in 1683.
De kameel is in het jaar 1683 achtergelaten in het stadje Tulln an der Donau. Deze stad ligt op 20 kilometer van Wenen, wat doet vermoeden dat de kameel is gebruikt als vervoersmiddel voor soldaten. Daarnaast zijn er botafwijkingen te zien, waaruit blijkt dat het dier een harnas droeg en dat er iemand op reed.
Beleg van Wenen
In 1683 was er van Wenen niet veel meer over. Oostenrijk was verzwakt door de oorlog met het Ottomaanse Rijk. Het Ottomaanse leger bleek superieur door een hoog moraal en moderne artillerie. In 1683 trokken de Ottomanen met een leger van 138.000 man naar Wenen om de stad te beleggen. Het Oostenrijkse leger bestond in september nog maar uit ruim tienduizend soldaten en het leek een kwestie van tijd voordat de stad Wenen zou vallen. Maar dit gebeurde niet! Op 12 september 1683 versloeg de Poolse koning Jan Soebieski de Ottomanen met een internationaal leger van Polen, Duitsers en Oostenrijkers. Met een slimme strategie werden de Turken verslagen, waardoor de strijd na 13 uur beslist was.
Hybride
De kameel was een hybride, zo melden de archeologen in het blad PLOS One. De moeder van het dier was een dromedaris, de vader was een kameel. “Hybriden waren erg populair in die tijd”, legt archeoloog Alfred Galik van de universiteit van Wenen uit. “Hybriden waren beter onder controle te houden, hielden het langer vol en waren groter dan hun ouders. Perfect voor militair gebruik!”
Opgegeten?
De kans is groot dat de kameel is ingezet door het Ottomaanse leger, omdat de Turken paarden en kamelen gebruikten als vervoersmiddel. Als de nood aan de man was, werden de dieren zelfs opgegeten. Maar omdat het gevonden skelet in Tulln compleet is, is dit dier niet verorberd.