Het heet schedelbinding en het is een praktijk die op veel plekken in de wereld voorkwam: het strak inpakken van het hoofd van kleine kinderen om hun schedel te vervormen. Mogelijk deden zelfs de Neanderthalers aan deze barbaarse hobby.
Midden-Amerikaanse culturen staan bekend om hun ‘buitenaardse’ schedels. Van Mexico tot Nicaragua hebben archeologen skeletten opgegraven in duizend jaar oude begraafplaatsen en kunstmatig vervormde schedels gevonden. Maar ook in Europa, Azië en Afrika zijn er bewijzen van schedelbinding opgedoken. Dit culturele fenomeen, waarbij het hoofd van kleine kinderen met houten planken of doeken strak wordt omwonden, was ook niet vreemd bij oude Japanse stammen. Om daar meer over te weten te komen gingen wetenschappers met 2D-beelden en 3D-scans van verschillende opgravingen aan de slag bij de Hirota-stam die op het Zuid-Japanse eiland Tanegashima leefde in de Yayoi- en de Kofun-periode (van de derde tot de zevende eeuw na Christus).
Groepsidentiteit en sociale status
Er werden geen grote verschillen gevonden tussen mannen en vrouwen in de wijze waarop de kunstmatige schedelvervorming werd uitgevoerd door leden van de Hirota-stam. Bij beide seksen werd de schedel expres aangepast door al op jonge leeftijd het hoofd af te binden. Wetenschappers denken dat de praktijk tot doel had om aan te geven dat een persoon bij een bepaalde groep of stam hoorde, of om een zekere sociale status aan te duiden. Ook lijkt het er sterk op dat de langeafstandshandel in schaaldieren erbij gebaat was.
Kort hoofd met platte achterkant
Maar hoe zagen die hoofden er dan precies uit, nadat ze afgebonden waren? Hoofdonderzoeker Noriko Seguchi van de Japanse Kyushu University legt uit: “De Hirota-site is tussen 1957 en 1959 afgegraven en daarna weer in 2005 en 2006. In de jaren vijftig werden overblijfselen gevonden van mensen met schedelvervormingen die een kort hoofd hadden en een platte achterkant van de schedel. Vooral het achterhoofdsbeen en de achterste delen van de wandbeenderen waren heel anders dan normaal.”
Andere stammen
De plek is ideaal om het fenomeen te bestuderen, maar toch kon niet met zekerheid worden vastgesteld dat deze schedelmodificaties met opzet waren toegebracht en niet simpelweg het onbedoelde resultaat waren van andere gewoontes. Seguchi en zijn team wilden dit mysterie voor eens en voor altijd oplossen en kozen voor een hybride aanpak. Ze analyseerden de overblijfselen van de schedels door 2D-beelden en 3D-scans te combineren met schedeldata afkomstig van andere archeologische vindplaatsen in Japan, zoals bij de Doigahama Yayoi-stam uit West-Yamaguchi en de Jomon-stam van het Kyushu Eiland, die jager-verzamelaar waren en voorgangers van de Yayoi-stam. De onderzoekers maakten een statistische analyse met behulp van al deze data, waarna ze een nauwkeurig beeld kregen van de contouren en vormen van de schedels en de verschillen ertussen.
Met opzet gehandeld
“We concluderen dat er duidelijke verschillen zijn in de structuur, de vorm en de grootte van de schedel tussen de Hirota-mensen en de Jomon- en Doigahama Yayoi-mensen”, vertelt Seguchi. “De vervorming van de schedel is hoogstwaarschijnlijk expres gedaan. Dat is te zien aan de platte achterkant van de schedel, veroorzaakt door een vervormd achterhoofdsbeen. Maar ook een indeuking van delen van de schedel die de botten met elkaar verbinden, laat zien dat er met opzet is gehandeld.”
Het blijft enigszins onduidelijk wat de beweegredenen waren voor deze primitieve praktijk, die in sommige gevallen gevaren voor de gezondheid opleverde. Maar het lijkt erop dat de Hirota hiermee de groepsidentiteit wilden versterken. Ook is er aanvullend bewijs op de archeologische site gevonden dat schedelbinding de langeafstandshandel van schaaldieren zou hebben verbeterd. “We begrijpen nu een stuk meer van het fenomeen kunstmatige schedelmodificatie en de redenen waarom er aan schedelbinding werd gedaan in eeuwenoude samenlevingen”, concludeert Seguchi. “We hopen dat er vervolgonderzoek in de regio gaat plaatsvinden, waardoor er nog meer sociaal en cultureel belangrijke inzichten worden opgedaan over deze praktijk in Oost-Azië en elders in de wereld.”