Ze zweefden miljoenen jaren geleden al door de lucht, lang voor de eerste vogel zijn vleugels uitsloeg: de legendarische pterosauriërs. Deze vliegende reptielen begonnen hun opmars aan het einde van het Trias. Nu is duidelijk geworden hoe dit heeft kunnen gebeuren: grootschalige klimaatverandering.
Een internationale groep onderzoekers van onder meer de University of Birmingham heeft ontdekt dat de eerste pterosauriërs zich dankzij de warmere, vochtige omstandigheden konden ontpoppen tot de succesvolle toproofdieren die meer dan honderd miljoen jaar het luchtruim en het aardoppervlak onveilig maakten.
Vliegende reptielen en hun vleugelloze verwanten
De wetenschappers keken niet alleen naar pterosauriërs, maar ook naar hun nauwe verwanten: de lagerpetiden. Deze kleine, actieve reptielen leefden ongeveer 240 tot 200 miljoen jaar geleden. Ze waren te vinden op het land en in bomen. De beestjes varieerden in grootte van een rat tot een hond en konden zich verrassend goed aanpassen aan allerlei klimatologische omstandigheden. “Lagerpetiden overleefden uitstekend in de droge gebieden van het supercontinent Pangea”, vertelt hoofdonderzoeker Alessandro Chiarenza van University College London.
“Ze waren generalisten en konden dus overleven in vele verschillende omstandigheden, waren niet kieskeurig qua voedsel en leefden in allerlei soorten ecosystemen.” Hun vliegende familieleden, de pterosauriërs, waren in het begin juist nogal veeleisend: zij gedijden alleen in warme en vochtige klimaten. Hun fossielen zijn vooral gevonden in wat nu Italië, Oostenrijk en het zuidwesten van de Verenigde Staten is, allemaal gebieden die destijds dicht bij de evenaar lagen.
Pterosauriërs veroveren de wereld
Maar toen veranderde het klimaat op aarde. Tijdens het Laat-Trias begonnen ook gebieden buiten de tropen vochtiger te worden. En dat was precies het moment waarop de pterosauriërs hun vleugels letterlijk en figuurlijk uitsloegen. “Deze klimaatverschuiving opende als het ware een snelwegennet door beboste gebieden”, legt onderzoeker Davide Foffa van de University of Birmingham uit. “Pterosauriërs, die eerst alleen in tropische boomtoppen te vinden waren en waarschijnlijk nog niet zo heel goed konden vliegen, waren opeens in staat om zich over de hele wereld te verspreiden.”
Niet lang daarna dook deze nieuwe groep vliegende reptielen op in gebieden die we nu kennen als Groenland en Zuid-Amerika. Wat dus begon als een kleine soort in het tropisch regenwoud, groeide uit tot een wereldwijd verspreide diergroep die zelfs de massa-extinctie aan het eind van het Trias wist te overleven.
Klimaatverandering als evolutionaire katalysator
De studie onderstreept hoeveel invloed klimaatveranderingen hebben op de loop van het leven op Aarde. “Klimaatverandering is een belangrijke kracht achter biodiversiteitsveranderingen. Dat is nu zo, maar dat ging ook al zo in het verre verleden”, zegt onderzoeker Emma Dunne. “Dankzij nieuwe computermodellen kunnen we nu beter dan ooit reconstrueren hoe groepen zoals de pterosauriërs zich ontwikkelden.”
Door fossiele vondsten te combineren met reconstructies van het klimaat uit die tijd, krijgen we een steeds duidelijker beeld van het ontstaan en de verspreiding van deze vliegende reptielen. Het verklaart ook waarom er zo lang een gat zat in het fossielenbestand: pterosauriërs leefden aanvankelijk in kleine, specifieke klimaatzones waarvan lang niet altijd fossielen bewaard zijn gebleven.
Broeierige bossen
“Wat begon als een verhaal over ontbrekende fossielen, is nu een schoolvoorbeeld van hoe klimaat, ecologie en evolutie samenkomen om het verhaal te vertellen van miljoenen jaren geschiedenis op aarde”, zegt Chiarenza. De eerste pterosauriërs mogen dan klein en klimaatgevoelig zijn geweest, zodra de omstandigheden het toelieten, grepen ze hun kans.