Wetenschappers denken een nieuwe manier te hebben gevonden om klimaatverandering tegen te gaan. Ze willen op grote schaal bomen gaan planten in woestijnen. Die bomen halen CO2 uit de lucht en kunnen zo – in aanvulling op andere maatregelen – wellicht het verschil maken.
Wetenschappers werken hard aan manieren om CO2 uit de lucht te halen. Zo presenteerden onderzoekers onlangs nog een spons die op zeer efficiënte wijze CO2 uit de lucht verwijdert. Het zijn hoopgevende ontwikkelingen voor een steeds warmer wordende wereld wiens bewoners er moeite mee hebben om de CO2-uitstoot te beperken. Maar oplossingen zoals de eerder genoemde spons staan nog in de kinderschoenen en het kan nog jaren duren voor ze op grote schaal worden toegepast. Als ze al ooit economisch aantrekkelijk worden. Wetenschappers van de universiteit van Hohenheim komen daarom met een andere oplossing. Een vrij simpele, zelfs. Want natuurlijk kunnen wij mensen allerlei materialen bedenken die CO2 uit de lucht verwijderen, maar waarom laten we het niet over aan de organismen die daar al miljoenen jaren steengoed in zijn? Bomen!
Milieuvriendelijk
In het blad Earth System Dynamics stellen de onderzoekers voor om bomen te planten in droge gebieden – denk aan woestijnen. Die bomen kunnen op grote schaal CO2 uit de lucht halen. Het is een milieuvriendelijke aanpak die te mooi klinkt om waar te zijn. Maar de onderzoekers hebben hun huiswerk goed gedaan.
Jatropha curcas
In het plan van de onderzoekers is een centrale rol weggelegd voor de boom Jatropha curcas. Deze boom kan in zeer droge gebieden groeien, op grond die ongeschikt is voor de productie van voedsel. Computermodellen en gegevens van Jatropha curcas-plantages in India, Madagaskar en Egypte tonen aan dat één hectare vol met deze bomen per jaar tot wel 25 ton CO2 uit de atmosfeer kan halen. En aangezien er wereldwijd ongeveer een miljard hectare droge grond is, kan de methode een flinke bijdrage leveren aan het terugdringen van de hoeveelheid CO2 die sinds de industriële revolutie is uitgestoten.
Water
Natuurlijk moeten de bomen – ondanks dat ze goed tegen de droogte kunnen – zo af en toe wel water hebben. De onderzoekers pleiten er dan ook voor om de bomen in droge gebieden nabij de kust te plaatsen. Bij de plantage komt dan een ontziltingsinstallatie te staan die zout zeewater zoet maakt. Dat water kan gebruikt worden om de bomen te beregenen. Na een paar jaar kunnen de bomen regelmatig gesnoeid worden en het materiaal dat daarbij vrijkomt, kan omgezet worden in bio-energie. Daar kan de ontziltingsinstallatie dan weer op draaien.
De kosten
Natuurlijk brengt zo’n zelfvoorzienende plantage desalniettemin kosten met zich mee. De bomen moeten geplant worden, de plantage moet onderhouden worden, enzovoort. Maar die kosten vallen mee, zo stellen de onderzoekers. Het gaat om zo’n 42 tot 63 euro per verzamelde ton aan CO2. En met zo’n prijskaartje kan deze aanpak de concurrentie aangaan met andere methoden om CO2 uit de lucht te halen (denk bijvoorbeeld aan CO2-afvang en -opslag).
“Wij zien het bebossen van droge gebieden als de meest efficiënte en milieuvriendelijkste optie voor het opslaan van CO2,” stelt onderzoeker Klaus Becker. “Vegetatie heeft in tegenstelling tot allerlei technische en dure geo-engineering-technieken miljoenen jaren een beslissende rol gespeeld in de koolstofkringloop.” Maar voordat het plan van de onderzoekers werkelijkheid wordt, is er werk aan de winkel. Zo zal er geld beschikbaar moeten komen voor de aanleg van plantages. Maar eerst is meer onderzoek nodig, want net als alle andere vormen van geo-engineering – waarbij men in de natuur ingrijpt – heeft ook deze aanpak consequenties. Onduidelijk is nog welke. Zo zou het kunnen dat de plantages het regionale klimaat veranderen en bijvoorbeeld voor meer bewolking en regen zorgen. Onderzoek moet uitwijzen of dat echt zo is.