Bomen slaan koolstof op en dus is het in principe een goed idee om bomen te planten in de strijd tegen klimaatverandering. Maar dat geldt helaas niet overal. In het Noordpoolgebied heeft het zelfs een averechts effect: het verergert de opwarming van de aarde alleen maar.
Dat heeft te maken met de aard van het oppervlak, legt hoofdonderzoeker Jeppe Kristensen van de Deense Aarhus University uit aan Scientias.nl. “De bodem in het Noordpoolgebied slaat meer koolstof op dan alle vegetatie op aarde. De bodem is echter wel kwetsbaar voor verstoringen, zoals bewerking voor bosbouw of landbouw. Maar de belangrijkste factor is de toename van donker oppervlak in de lente als er bos zou zijn in plaats van sneeuw. Een bos reflecteert maar ongeveer 10 procent van de energie van de zon, terwijl een met sneeuw bedekte oppervlakte tot wel 75 procent van deze energie weerkaatst. Wat direct als zonlicht wordt gereflecteerd, draagt niet bij aan de opwarming van de atmosfeer”, legt Kristensen uit.
50 petagram CO2
Dus bos of sneeuw maakt veel uit. “Als je berekent hoeveel dat scheelt per jaar en het potentiële verkoelende effect van de in bomen opgeslagen koolstof daarvan aftrekt, krijg je een schatting van het zogenaamde netto klimaateffect”, vertelt de onderzoeker. “Deze berekening werd recentelijk uitgevoerd. Daaruit bleek dat het planten van bomen in de gehele toendra een opwarming kan veroorzaken die overeenkomt met 2 tot 50 petagram CO₂ (één petagram is gelijk aan 10¹² kilogram). Daaraan is de verstoring van de extreem koolstofrijke en kwetsbare bodem toegevoegd, wat leidt tot extra broeikasgasemissies, evenals de vaker voorkomende bosbranden in het Noordpoolgebied in de afgelopen decennia, veroorzaakt door de wereldwijde opwarming.”
Riskant om boom te zijn
De gebieden rond de Noordpool in Noord-Amerika, Azië en Scandinavië kampen door klimaatverandering dus vaker met bosbranden en droogte, die de vegetatie vernietigen. “Dit is een riskante plek om een boom te zijn, vooral in een homogeen bos dat kwetsbaarder is voor zulke verstoringen”, aldus Kristensen. “De koolstof die in deze bomen is opgeslagen, kan binnen enkele decennia vrijkomen en zo bijdragen aan verdere opwarming.”
Het albedo-effect
Volgens de onderzoekers, wier studie in Nature verscheen, is het planten van bomen op hoge breedtegraden dan ook een typisch voorbeeld van een klimaatoplossing die in de ene context wel het gewenste effect heeft, maar ergens anders juist het tegenovergestelde bereikt.
Broeikasgassen bepalen inderdaad voor een groot deel hoeveel warmte kan ontsnappen uit de atmosfeer van onze planeet. Maar volgens de onderzoekers is de hoeveelheid zonlicht die direct wordt teruggekaatst naar de ruimte zonder omgezet te worden in warmte (het albedo-effect) op hoge breedtegraden belangrijker voor de totale energiebalans dan koolstofopslag.
Focus op koolstof
Het klinkt eigenlijk vrij logisch dat je beter geen bomen kunt planten in een besneeuwd gebied. Waarom wisten beleidsmakers dat tot nu toe niet? “Het debat over klimaatverandering is erg gericht op koolstof – we spreken soms van tunnelvisie”, begint Kristensen. “Dit is begrijpelijk, omdat wij mensen voornamelijk door de uitstoot van CO2 hebben bijgedragen aan de opwarming van de aarde. Dus koolstof uit de atmosfeer halen en opslaan in bomen lijkt een logische oplossing, wat verklaart waarom boomplantprojecten wereldwijd zo succesvol zijn geweest.”
Energiebalans
“Maar we moeten ons realiseren dat niet de koolstofbalans van de aarde ons klimaat bepaalt, maar de energiebalans”, vervolgt de wetenschapper. “Dit betekent dat we onszelf voor de gek houden als we ervan uitgaan dat een op koolstof gebaseerde klimaatoplossing, zoals bomen planten, overal zal werken. Hopelijk kan ons onderzoek de ogen van beleidsmakers openen voor het feit dat maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan zich niet alleen op CO2 moeten richten, maar dat een meer holistische systeemvisie nodig is. Dit inzicht is relevant tot ver buiten het Noordpoolgebied.”
Grazen naar korstmossen
Om op hoge breedtegraden de opwarming tegen te gaan, pleiten de onderzoekers voor meer samenwerking met lokale gemeenschappen om duurzame populaties van grote herbivoren, zoals kariboes, te ondersteunen. Dat werkt beter dan het planten van miljoenen bomen, stellen ze.
Grote herbivoren houden toendralandschappen open, waardoor er meer zonlicht wordt weerkaatst. Ook heeft hun graasgedrag in de winter een gunstig effect. “Als herbivoren in de winter op zoek gaan naar voedsel, vertrappen ze de sneeuw. Ze graven met hun kop en hoeven door de sneeuw om bij de korstmossen en grassen eronder te komen. Dit verdicht of verwijdert de sneeuw, vooral in gebieden waar veel dieren zijn”, verklaart Kristensen.
“Sneeuw werkt als een dekbed; een dikke, luchtige sneeuwlaag isoleert goed en houdt je warm, terwijl een compacte sneeuwlaag dat niet doet. Een dunne sneeuwlaag laat dus meer warmte ontsnappen van de bodem naar de atmosfeer tijdens de winter, waardoor de bodemtemperaturen dalen. De bodemtemperatuur is uiteraard een belangrijke factor voor het ontdooien van permafrost, en daarmee voor hoeveel koolstof er uit de permafrost vrijkomt in de atmosfeer. Op deze manier kunnen Arctische herbivoren onze bondgenoten zijn in de strijd tegen klimaatverandering.”
Meer kwaad dan goed
Dat werkt in ieder geval een stuk beter dan het planten van bomen. “Wat me verraste is hoe succesvol de boomplantbeweging is geweest en dat in veel delen van het Noordpoolgebied beleid is ingevoerd om bebossing te stimuleren om klimaatverandering tegen te gaan. Ik vind dat het tijd is om de wetenschap op een juiste manier toe te passen en erop te staan dat bomen planten op de verkeerde plekken meer kwaad dan goed doet, zowel voor het klimaat als voor lokale gemeenschappen en biodiversiteit.”