Smeltende gletsjers, een stijgende zeespiegel of verzengende hitte, bij de opwarming van de Aarde denken we toch vooral aan veranderingen in het klimaat van onze planeet. Maar het heeft bijvoorbeeld ook impact op het formaat van dieren. Vooral vogels worden kleiner. Behalve in één regio dan.
Het is een soort universele wet volgens klimaatwetenschappers, in lijn met de zogenoemde regel van Bergmann, die al in 1847 werd beschreven. Die houdt in dat grotere dieren over het algemeen op koudere plekken leven. Dat komt doordat bij grotere lichamen de buitenkant, de huid dus, naar verhouding kleiner is dan de binnenkant van het lichaam. Daardoor kunnen dieren hun lichaamswarmte beter vasthouden.
De uitzondering
Maar zoals bij elke regel zijn er uitzonderingen, die de regel bevestigen. Een daarvan is net ontdekt door onderzoekers van de UCLA in het Usambara-gebergte in Tanzania. De regio is een echte hotspot voor tropische biodiversiteit en daar zijn de vogels dus niet kleiner maar juist groter geworden. In de afgelopen 36 jaar, waarin ook daar de temperatuur is gestegen, is de omvang van de vogels met gemiddeld 4,1 procent gegroeid.
“Onze studie is een van de eerste die aantoont dat sommige dieren ook groter kunnen worden door de opwarming”, legt UCLA-ecoloog Monte Neate-Clegg uit. “Dit is de eerste keer dat dit in de tropen is ontdekt en het is mogelijk uniek in de hele wereld.”
42 vogeltjes
De onderzoekers hebben de lichamen van 42 vogelsoorten in de regio opgemeten, waaronder die van de woudwever, de kortstaartvliegenvanger en de rechtstaartdrongo, allemaal mooie tropische vogeltjes. En al die 42 soorten zijn groter geworden. De kleinere soorten zijn relatief harder gegroeid dan de grotere.
Het is nog onduidelijk wat deze onverwachte toename in omvang veroorzaakt. Mogelijk wordt het groeiseizoen van planten langer als het warmer is, waardoor de vogels meer te eten hebben. Wat ook kan, is dat de krimp van vogelpopulaties de overgebleven dieren meer ruimte biedt, waardoor ze meer voedsel kunnen vinden en dus groter kunnen worden. De leefomgeving van de vogels in de regio is bovendien ook al heel lang gefragmenteerd, waardoor ze misschien grotere vleugels nodig hebben om naar andere delen van het bos te kunnen vliegen.
De bergen in
De meeste studies over de impact van klimaatverandering in de tropen hebben zich gericht op laaggelegen regio’s, met name in het Amazonegebied. Er is veel minder bekend over wat er aan de hand is in bergachtige tropische gebieden. De regio die in deze studie is bestudeerd, ligt op bijna 1000 meter boven zeeniveau. Daar is het koeler en is de begroeiing gevarieerder. Je kunt je voorstellen dat dit andere effecten heeft op de dieren die er leven.
Niet te veel aannames
Maar er is meer onderzoek nodig om echt te weten te komen wat voor gevolgen klimaatverandering heeft op vogels in berggebieden, zegt Neate-Clegg. “Dit onderzoek waarschuwt om niet al te grote aannames te doen over de mechanismen die het effect van klimaatverandering op vogels verklaren. Je kunt beter kijken naar de beschikbaarheid van voedsel in plaats van direct naar hittetolerantie.”
Veel soorten worden in hun voortbestaan bedreigd door klimaatverandering. Daarom is het cruciaal om te begrijpen welke factoren ertoe leiden dat populaties krimpen. Denk aan hitte, voedsel of een kleinere leefomgeving. Alleen dan kan er een op maat gemaakte aanpak komen om de vogels beter te beschermen.
De kleinste vogeltjes krimpen het hardst
Eerder schreven we al dat vogels kleiner worden door de opwarming van de aarde. Tegelijkertijd worden hun vleugels ietsje langer. Dat laatste is een slimme oplossing om de vleugelbelasting te verminderen. De vogels vliegen dan energiezuiniger doordat ze minder snel met hun vleugels hoeven te klapperen om in de lucht te blijven. Daardoor produceren ze bovendien minder warmte, waardoor ze koeler blijven op een opwarmende aarde.
Gek genoeg, krimpen kleine vogeltjes het hardst. Dat verwacht je niet, omdat er bij grote vogels relatief meer te krimpen valt. Het is niet helemaal duidelijk waarom kleine vogeltjes sneller kleiner worden. Mogelijk kunnen ze zich beter aanpassen aan nieuwe omstandigheden door hun kleinere lichaam. Het maakt dat ze vermoedelijk ook minder snel zullen uitsterven.