Petje af!
De immense beelden op Paaseiland zijn wereldberoemd. En er is al veel gespeculeerd over de vraag hoe de inwoners van Paaseiland erin slaagden om deze beelden te laten verrijzen. Amerikaanse antropologen leken die vraag een paar jaar geleden beantwoord hebben. Hun studie suggereerde dat de bewoners van Paaseiland de beelden met een soort wandelende beweging verplaatsten (zie filmpje hieronder).
In 2012 maakten onderzoekers een replica van de beroemde beelden op Paaseiland. Vervolgens toonden ze met experimenten aan dat deze heel grote en zware beelden heel goed naar hun uiteindelijk standplaats kunnen zijn ‘gewandeld’. Filmpje: Carl Lipo.
De hoedjes
Vraag bleef echter hoe de bewoners van Paaseiland er vervolgens in slaagden om deze hoge beelden van een hoedje te zien. Op de hoofden van sommige beelden vinden we namelijk een ‘hoed’ die in sommige gevallen een diameter van zo’n 2 meter heeft en tot wel 12000 kilo wegen. De hoedjes zijn gemaakt van het vulkanische tufsteen, afkomstig uit een mijn die 12 kilometer van de standplaats van de beelden verwijderd is. Het moet al best een opgave zijn geweest om de hoedjes te verplaatsen. Maar het was ongetwijfeld nog lastiger om deze op de beelden te zetten. Hoe deden de bewoners van Paaseiland dat toch? In het blad Journal of Archaeological Science schrijven onderzoekers dat ze eruit zijn. De bewoners van Paaseiland zouden de hoedjes met touw op de beelden hebben gehesen.
Verplaatsen
Volgens de onderzoekers gaven de bewoners van Paaseiland het tufsteen in de mijn al een cilindervorm. Vervolgens rolden ze het tufsteen naar de standbeelden. Aan de voet van het standbeeld kreeg het tufsteen zijn uiteindelijke vorm. Dat wordt onderschreven door stukjes tufsteen die nabij de beelden zijn gevonden. En daarna zouden de bewoners van Paaseiland deze met behulp van touwen, via een enorme helling – die uit grond en gesteente werd opgeworpen – op de beelden hebben gehesen (zie afbeelding hieronder).
Archeologisch bewijs
“Heel veel mensen hebben er ideeën over gehad, maar wij zijn de eersten die komen met een idee dat gebaseerd is op archeologisch bewijs,” aldus onderzoeker Sean W. Hixon. De onderzoekers fotografeerden verschillende hoedjes op de hoofden van de beelden. Vervolgens maakten ze er 3D-modellen van. “We nemen aan dat ze allemaal op dezelfde manier getransporteerd en geplaatst waren,” legt Hixon uit. “Dus zochten we naar kenmerken die voor alle hoedjes en beelden hetzelfde waren.” Ze vonden er slechts één: een deukje in de onderzijde van de hoedjes. En met dat deukje passen de hoeden precies op het hoofd van de beelden. Het geeft meer inzicht in hoe de hoeden geplaatst werden, aldus de onderzoekers. Want als deze hoeden op de beelden geschoven werden, zouden de zachte randjes die de inkeping aan de onderzijde omringen, vernietigd zijn. De hoedjes moeten dus op een andere manier op de beelden zijn geschoven. Volgens de onderzoekers werden de hoedjes op hun zij gezet en vervolgens met behulp van touwen naar boven getrokken. Hierbij zou het middelste deel van een lang touw zijn vastgemaakt aan de bovenzijde van een helling en de twee uiteinden rond het te bewegen object – in dit geval het hoedje – zijn geslagen en eveneens naar de bovenzijde van de helling zijn gebracht, waar mensen eraan trokken om het object de helling op te bewegen. Een vergelijkbare methode wordt ook gebruikt om gekapseisde schepen rechtop te krijgen en stelt mensen in staat om grote en zware objecten naar hun hand te zetten.
Volgens de onderzoekers zouden er ‘slechts’ 15 Paaseilandbewoners nodig zijn geweest om de hoedjes op deze wijze op de beelden te zetten. Het laat volgens onderzoeker Carl Lipo zien dat de bewoners van Paaseiland “opvallend ingenieus waren en oplossingen vonden die de minste grondstoffen en kleinste inspanning vergden”.