Veertig procent van de Nederlanders beweegt te weinig, terwijl sporten hartstikke gezond is. Het gebrek aan beweging kost de maatschappij 471 miljoen euro. Een ‘beweegpil’ kan soelaas bieden, maar welke ingrediënten moeten er in zo’n pil? “Wie het lukt, heeft de Nobelprijs te pakken”, zegt de inspanningsfysioloog.
“Kom op nou!” De 66-jarige Oskar Schoots kan wel lachen om de bebaarde fitnessfreak met de witte haarband in zijn rossige haar, die ons vanaf het televisiescherm enthousiast aanmoedigt om naar zijn sportschool te komen. Schoots wil best sporten maar in zijn huidige toestand lukt het hem bijna niet meer om in beweging te komen. Hij heeft flink overgewicht en diabetes type 2, is hartpatiënt en heeft een nieuwe heup nodig. Een pil die de gunstige effecten van bewegen nabootst, zou een oplossing zijn. Hij slikt toch al zijn medicijnen voor zijn hart en de suiker, een extra pilletje kan daar wel bij.
Het idee van de ‘exercise pill’ gonst inmiddels zo’n tien jaar in de wetenschap rond. In 2008 publiceerden onderzoekers van het Salk Institute in Californië hun bevindingen over het ‘marathonmiddel’ 5-aminoimidazole-4-carboxamide ribonucleotide, voor het gemak ook wel AICAR genoemd. De onderzoekers gaven muizen, die verder gewoon in een kooitje opgroeiden, vier weken lang AICAR en hóp: op de muizenloopband renden de dieren bijna anderhalf keer zo ver en hielden het een kwart langer vol dan muizen die een nepmiddel kregen. Bovendien vonden in de achterpootspieren van de behandelde muizen allerhande moleculaire en structurele aanpassingen plaats die normaliter gevonden worden na een paar weken looptraining. Zo’n middel zou Schoots wel van dienst zijn.
Stilzitten is ongezond
Schoots is niet de enige Nederlander die wel zou willen sporten maar bij wie het niet lukt. Uit een recente steekproef, die NOC*NSF recent onder de Nederlandse bevolking hield, blijkt dat de helft van de mensen van plan is om meer te gaan sporten in 2016. Maar of dit ook gaat gebeuren? Waarschijnlijk niet, want een jaar geleden was ook al 40 procent van de geënquêteerden dit van plan maar bleef het aantal mensen in ons land dat minimaal één keer per week sportte onveranderd op 59 procent steken.
Een flinke groep Nederlanders heeft dus grote moeite om in beweging te komen. Met name de ouden van dagen en langdurig zieken halen de zogeheten combinorm voor bewegen niet. Dat dat slecht is voor lijf en leden, is duidelijk. “Sporten laat geweldige gezondheidseffecten zien”, zegt Thijs Eijsvogels, als inspanningsfysioloog werkzaam aan het Radboudumc in Nijmegen. Eijsvogels zette begin dit jaar samen met een aantal internationale collega’s alle epidemiologische beweeg- en gezondheidsstudies van de afgelopen 65 jaar op een rij. In 1953 zette de Engelse wetenschapper Morris reeds de toon met zijn studie onder dertigduizend werknemers van de Londense busmaatschappij waarin hij zag dat de zittende bestuurders van de dubbeldekkers in Londen meer hartproblemen kregen dan de staande en rondwandelende conducteurs op de bus. Alle studies, die daarna gedaan zijn, gaven eenzelfde beeld: hoe actiever mensen zijn in hun dagelijks leven, hoe kleiner de kans dat ze last van hun hart of bloedvaten krijgen én hoe langer ze leven. Eijsvogels: “Voldoende sporten geeft een afname in de overlijdenskans door hart- en vaatziekten van rond de 40 procent.”
Niet alleen hart en bloedvaten hebben het zwaar te verduren in een lijf dat te weinig beweegt. Een inactief leven vergroot de kans op type 2 diabetes, borst- en dikke darmkanker, een depressie en geeft broze botten. De onderzoekers van de ‘Lancet Physical Activity Series Working Group’ schatten dat op deze manier 5,3 miljoen van de in totaal 57 miljoen wereldwijde sterfgevallen in 2008, negen procent dus, te wijten was aan te weinig lichamelijk inactiviteit.
Het laat zich raden dat de huidige bewegingsarmoede aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Volgens het Trendrapport ‘Bewegen en Gezondheid 2000/2014’ was dat in 2014 in Nederland 471 miljoen euro. En dit bedrag is nog een onderschatting want de kosten van depressie als gevolg van inactiviteit alsmede de kosten van ziekteverzuim hadden de onderzoekers in hun berekening nog niet meegenomen.
Therapietrouw
Er valt dus heel wat winst te behalen als meer mensen konden profiteren van de gunstige effecten van sporten. Dat geldt trouwens niet alleen voor mensen die momenteel nog gezond door het leven gaan maar ook voor patiënten zoals Oskar Schoots. “Beweging is het beste medicijn dat er is”, zegt Eijsvogels. “Het verbetert de insuline gevoeligheid en de hartfunctie. Je krijgt er gezondere bloedvaten van, sterkere spieren en botten. Bovendien raken patiënten weer vertrouwd met hun lichaam als ze gaan sporten.”
Speciale beweegprogramma’s onder deskundige begeleiding kunnen hartpatiënten meestal nog wel in beweging krijgen maar het is verdomde lastig voor ze om het sporten vol te houden. Ze gaan spijbelen zogezegd. De Europese Cardiologen vereniging bracht in 2012 de volgende cijfers hierover uit: 84 procent van de mensen begint er aan maar na drie jaar is slechts een schamele 40 procent nog actief. Vandaar dat de meeste artsen liever pillen voorschrijven dan beweging. Eijsvogels: “Artsen hebben meer controle over de patiënt als ze pillen geven. De therapietrouw is groter dan met een beweegprogramma. Als er een beweegpil zou komen, zie ik geen reden om patiënten daarvan te onthouden.”
Nobelprijs
Maar of dé beweegpil, eentje die alle gezonde effecten van sporten in zich heeft, ook daadwerkelijk gemaakt kan worden, daar is Eijsvogels sceptisch over. “Dat is het lastige aan inspanning. Het heeft zoveel effecten, op hormonen, insuline gevoeligheid, spieren, bloedvaten, het hart, botten. Dat is niet te vangen in één pil. Wie het wel lukt, die krijgt de Nobelprijs.”
De wetenschap en in het kielzog de farmaceutische industrie kan zich het beste richten op een paar gunstige effecten van bewegen. Eijsvogels gaat dan voor fitheid, “want hoe fitter je bent, hoe kleiner de kans op hart- en vaatziekten.”
Dat blijkt nog een flinke uitdaging. Want neem de spier bijvoorbeeld, het meest onderzochte weefsel wat betreft de effecten van bewegen; een fitte, getrainde spier heeft meer kracht, verbrandt zijn vetten en suikers beter en heeft een beter uithoudingsvermogen, en dat komt onder andere door de aanmaak van mitochondriën – de energiefabriekjes in de cel – en nieuwe bloedvaatjes. Australische onderzoekers vonden vorig jaar dat hier al gauw honderden moleculaire veranderingen in de cel aan ten grondslag liggen. Ze namen stukjes spier bij gezonde vrijwilligers af, vóór en direct na een 10 minuten maximale inspanning op een hometrainer, en zagen dat maar liefst 562 eiwitten gefosforyleerd –een teken van hun activatie- waren na de inspanning.
Veel van de door inspanning geactiveerde eiwitten staan weer in verbinding met elkaar. Ze maken onderdeel uit van een groot netwerk van paden in de cel waarlangs het beweegsignaal wordt omgezet in een biologisch effect zoals een verhoogde activiteit van de mitochondriën. “Met een pil kun je op een aantal van deze paden inspringen, maar ze geven maar een gedeelte van de positieve effecten van bewegen”, legt Patrick Schrauwen, hoogleraar ‘Metabole aspecten van type 2 diabetes’ aan de Universiteit van Maastricht, uit.
Energie hoofdschakelaar
Aan het roer van één van die paden staat het door 5′-adenosine monofosfate geactiveerde proteine kinase, ofwel AMPK – de wetenschap maakt gelukkig veelvuldig gebruik van afkortingen. AMPK wordt gezien als de energie hoofdschakelaar van een cel: zet je hem aan, dan gaat de verbranding in de cel aan, de cel gaat suiker opnemen en vet verbranden. Staat de schakelaar uit dan komt de verbranding op een laag pitje. AICAR, het marathonmiddeltje dat de muizen in Californië langer liet rennen, activeert AMPK; niet gek dus dat dit stofje door wetenschappers destijds als ‘exercise pill’ werd gesuggereerd.
Tien jaar later wordt AICAR nog veelvuldig in medisch onderzoek gebruikt maar lijkt het doek voor het ‘marathonmiddel’ als een geregistreerd medicijn te zijn gevallen. Onder de merknaam Acadesine startte Merck in 2009 nog een fase III onderzoek met AICAR in patiënten die een bypass operatie ondergingen maar geen jaar later werd het onderzoek weer gestopt.
Geen AICAR-pil voor Oskar Schoots dus, maar gelukkig voor hem zitten er meer stoffen ‘in de pijplijn’ die op AMPK of een vergelijkbaar pad aangrijpen. Eén daarvan is resveratrol, een zogenaamde polyfenol die in de schil van druiven zit en dus ook in rode wijn, maar ook in pinda’s en moerbeien. Schrauwen testte resveratrol in obese mannen en zag na dertig dagen gunstige effecten op hun stofwisseling: ze werden insuline gevoeliger, verbrandden meer vetzuren en hun mitochondriën gingen beter werken. Schrauwen: “Resveratrol activeert onder andere ook AMPK. Het doet een beetje hetzelfde op de cel als inspanning. Het komt er op neer dat je het energiesysteem in de cel voor de gek houdt waardoor cellen denken een energietekort te hebben. Om deze ‘energiecrisis’ op te lossen gaan de cellen dan extra suiker en vet verbranden.”
Schrauwen waakt er voor om te zeggen dat alle ‘couch potatoes’ in ons land maar meer rode wijn moeten gaan drinken of resveratrol moeten gaan slikken. “Wil je de dosis halen die ik in mijn studie gebruikte moet je een paar liter wijn drinken”, zegt hij met een lach. “Bovendien was het effect van resveratrol een stuk minder dan dat van bewegen, eigenlijk heb je veel sterker spul nodig. Wij waren ook niet op zoek naar een vervanging voor sporten. Voor obese mensen blijft het noodzakelijk dat ze afvallen en daarnaast is het belangrijk dat ze bewegen; daar kan resveratrol hoogstens bij ondersteunen. Om dat dan een beweegpil te noemen gaat mij veel te ver.”
Rode wijn
Oskar Schoots staat op uit zijn stoel. Hij zal echt zelf in beweging moeten komen, nu de beweegpil nog op zich laat wachten. Hij loopt naar het antieke bijzettafeltje waar zijn pillendoosje ligt. Hij opent het doosje en pakt een pilletje metformine. Metformine is al een decennium lang het meest gebruikte geneesmiddel voor mensen met diabetes. Recente wetenschappelijke studies suggereren dat het ook AMPK activeert. Schoots slikt het tabletje door en neemt een slokje water. “Kom op nou, je kunt het!”, roept de televisie.