Hoe warm het is, heeft invloed op hoe hard mensen praten. “Talen in warmere gebieden zijn luider dan die in koudere gebieden.” Dat stelt taalkundige Søren Wichmann nadat hij met zijn collega’s onderzoek deed naar dit fenomeen.
In een gesprek verplaatst geluid zich in golven door de lucht van de mond van de spreker naar het oor van de ontvanger. Als de samenstelling van de lucht verandert, zal het geluid mee veranderen. Net zoals geluid dat zich onder water anders verplaatst dan erboven en dus ook anders klinkt: Dat was het idee achter het onderzoek van wetenschappers van de Kiel University. Om die theorie te testen, gebruikten de onderzoekers een ‘Automated Similarity Judgment Program’: een enorme database die de basiswoordenschat van ruim vijfduizend talen bevat.
Bij het uitpluizen daarvan ontdekten hoofdonderzoeker Søren Wichmann en zijn collega’s dat talen die met name rond de evenaar voorkomen een hoge gemiddelde sonoriteit hebben, een maatstaf voor de helderheid en volheid van klanken. Specifiek de talen in Oceanië en Afrika scoorden daar hoog op. Het wereldrecord voor laagste sonoriteit is voor de Salish-talen aan de noordwestkust van Noord-Amerika.
Trillende stembanden
“Daaruit konden we een duidelijk verband trekken tussen de gemiddelde sonoriteit van taalfamilies en de gemiddelde jaartemperatuur”, vertelt Wichmann. Dat heeft dus alles te maken met de temperatuur van de lucht. “De droogte van koude lucht maakt de productie van zogenaamde ‘stemhebbende geluiden’ lastig”, vertelt Wichmann. Dat zijn geluiden die ontstaan doordat we onze stembanden laten trillen. De medeklinkers b, d, g bijvoorbeeld, en alle klinkers.
”In een warmere omgeving ontstaat die trilling een stuk gemakkelijker. Tegelijkertijd heeft warme lucht juist de neiging om ‘stemloze geluiden’ te absorberen”, legt dr. Wichmann uit. Oftewel de geluiden die ontstaan doordat lucht door de mond verplaatst zonder dat de stemband meetrilt, zoals bij de medeklinkers p, t en k . Talen in warmere gebieden zouden daarom meer stemhebbende en sonore klanken gebruiken, die luider zijn en beter hoorbaar zijn, zo stellen de onderzoekers.
Evolutie van talen
Er zijn echter enkele uitzonderingen op deze trend. Zo hebben sommige talen in Midden-Amerika en op het vasteland van Zuidoost-Azië een vrij lage gemiddelde sonoriteit, ook al zijn dat zeer warme gebieden. Deze uitzonderingen suggereren volgens de onderzoekers dat de effecten van temperatuur op de klanken van een taal heel langzaam ontstaan. Hierdoor duurt het waarschijnlijk eeuwen of zelfs millennia voordat talen onder invloed van (aanhoudende) temperatuurveranderingen veranderen.
Culturele context
De onderzoekers erkennen dat er ook andere factoren zijn die de klankkleur van een taal kunnen bepalen, zoals sociale en culturele context, contacten met andere talen en historische ontwikkeling. Ze benadrukken echter dat de temperatuur een belangrijke rol speelt in de evolutie van de talen en dat hun studie een nieuw licht werpt op de relatie tussen taal en omgeving. “Lange tijd gingen onderzoekers ervan uit dat taalstructuren op zichzelf staan en niet worden beïnvloed door externe factoren”, aldus Wichmann. “Maar steeds meer studies laten zien dat dit niet het geval is.”
Wichmann hoopt dan ook dat zijn studie bijdraagt aan een beter begrip van de complexe interacties tussen taal en omgeving. “Taal is een van de meest fascinerende verschijnselen van menselijke samenlevingen”, besluit hij. “Hoe meer we erover weten, hoe meer we ook onszelf kunnen begrijpen.”