De coronapandemie ligt alweer even achter ons, maar we zijn nog niet vergeten hoe één klein virussprongetje van dier naar mens zoveel ellende kan veroorzaken. En dat kan zo weer gebeuren. Sterke nog, door de bio-industrie wordt die kans alleen maar groter.
De intensieve veeteelt wordt – vooral door de sector zelf – vaak geroemd als een methode om de kans op zoönose te verkleinen doordat er meer controle is en vee gescheiden is van andere dieren. Maar een nieuwe studie toont iets heel anders aan. De gevolgen van de intensivering van de landbouw voor de kans op een nieuwe pandemie zijn ‘op zijn best onzeker en in het ergste geval wordt het risico groter’, aldus de onderzoekers.
Boerderijen zijn niet geïsoleerd
Die hebben voor het eerst gekeken naar de invloed van sociale en economische factoren, die tot nu toe vaak over het hoofd werden gezien. Hoofdonderzoeker professor Steve Hinchliffe van de Britse University of Exeter legt uit: “De coronapandemie heeft de belangstelling voor besmettelijke ziektes en vooral zoönotische virussen opnieuw aangewakkerd. De risico’s van de opkomst en overdracht van een virus hangen af van meerdere factoren, waaronder het contact tussen mens en dier en hoe we land gebruiken. Veeteelt speelt een potentiële rol doordat de boerderijdieren onder meer gastheer zijn van een virus en kunnen dienen als bron of versterkers van opkomende pathogenen.”
De mythe van de intensieve veeteelt
Ziekten zijn volgens de professor altijd meer dan alleen een kwestie van virusoverdracht, contact tussen mens en dier en besmetting. “De fundamentele mythe van de intensieve veeteelt is dat we vee scheiden van wilde dieren en daarmee het risico op ziekteoverdracht uitsluiten. Maar deze boerderijen bestaan in de echte wereld – gebouwen en hekken kunnen beschadigd raken, wilde dieren zoals ratten of vogels kunnen binnendringen, en werknemers verplaatsen zich ook. Kortom, er kunnen altijd ongelukken gebeuren. Zodra dit soort factoren worden meegenomen, is het pandemierisico door intensieve veeteelt zorgwekkend”, aldus de wetenschapper.
En het wordt alleen maar erger. De uitbreiding van de intensieve veeteelt en de daaruit voortkomende milieuvervuiling kunnen de kans op ziekte-uitbraken nog verder verhogen. Deze intensivering leidt ook tot een “gemengd landschap” met een verscheidenheid aan agrarische activiteit, wat het risico vergroot.
Gescheiden activiteiten
De bedoeling is dat agrarische bedrijven hun activiteiten afgescheiden houden van de buitenwereld, juist om dit soort problemen te voorkomen. Maar veel boeren vinden de kosten hoog en in bijvoorbeeld Europa zijn veel boerderijen oud en duur in onderhoud, terwijl het in de VS weer vaak openluchtbouwwerken zijn waar netten hun beschermende werk moeten doen. In subtropische regio’s wordt de bescherming dan weer afgewogen tegen de noodzaak om oververhitting van dieren te voorkomen. Kortom, bijna overal ter wereld zijn er redenen waardoor het voor boerenbedrijven lastig is om een biologisch gesloten omgeving te creëren.
Sterke lobby
De nauwe banden tussen grote agrarische bedrijven en nationale autoriteiten houden ook tegen dat dit soort zaken worden aangepakt. En dan nog is dat niet voldoende. Medeonderzoeker Kin Wing (Ray) Chan benadrukt: “Het verbeteren van de biosecurity op boerderijen en de standaardisatie in de productie van landbouwdieren vormen niet de oplossing om een ziektevrije omgeving te realiseren. We moeten eerder kijken naar sociaal-culturele factoren bij de intensivering van veeteelt en de effecten daarvan op de planeet, het milieu en dierenwelzijn.”
Stoppen met de bio-industrie
We weten natuurlijk al lang dat er veel dierziektes worden veroorzaakt door de intensieve veehouderij. Denk aan varkenspest, Q-koorts en vogelgriep. Vele miljoenen dieren moesten daarom al worden afgemaakt en ook mensen werden ziek door bijvoorbeeld de bacterie die Q-koorts veroorzaakt.
Je zou bijna denken dat het een goed idee is om op te houden met de bio-industrie, liefst voor een nieuwe pandemie de wereld teistert.